Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Grens

betekenis & definitie

Grens - is in ’t algemeen een scheiding tusschen staten en, evenals de staten zelf, aan verandering onderhevig. Het zijn meest min of meer breede strooken, ook zelfs al staan op de kaart ze als lijnen aangegeven. Onzuivere vaststelling op het terrein zelf leidt tot grensconflicten, terwijl in politiek sterke staten een streven is, de grenzen af te ronden en in de koloniën de grenzen zoo elastisch mogelijk te maken. Ze geven dan alleen aan, tot hoever een staat zijn invloedsfeer rekent. Het streven is naar grenzen, die den staat het best beschermen tegen vijandelijke invallen, maar tevens het verkeer met de omliggende landen mogelijk te maken.

Deze functies, die van bescherming en voor ’t verkeer, zijn vaak met elkaar niet overeen te brengen, vandaar dat de begrippen goede en slechte, natuurlijke en kunstmatige, slechts relatief zijn op te vatten. Vaak komen slechte grenzen voor; meestal heeft de staat ze gekregen in tijden van politieke zwakte. De politieke beteekenis van grenzen is veranderlijk en hangt af van de economische en politieke veranderingen, die plaats grijpen in de nabijheid der grenzen. — Hoe lager meest de beschaving staat, des te meer vindt men grensgordels in plaats van lijnen. Dit was vaak reeds zoo bij de markenindeeling, maar komt zeer sterk uit in de grenswildernissen, meest wouden, tusschen de verschillende Negerstammen in Afrika. Zulke grenszones vormden ook de onvergraven venen (zie bijv. DRENTE, grenzen). Soms werd zelfs zoo’n gordel gemaakt, zooals tusschen China en Korea. Wordt evenwel het land van grooter waarde, dan gaat men tot het vaststellen van grenslijnen over.

Onder natuurlijke politieke grenzen kan men die verstaan, welke moeilijk over te trekken zijn, zoowel in vredesals in oorlogstijd, waar dus weinig plekken zijn, waar een doortocht plaats kan hebben. Echter, op den naam af, kan men ook zulke grenzen natuurlijke grenzen noemen, die door een in de natuur, het landschap aangegeven lijn zichtbaar zijn, zooals rivieren, die hoegenaamd geen scheidende werking behoeven uit te oefenen (Rubico, Leitha). — De zee beschermt en verbindt. De scheidende werking van de zee blijkt nog uit de vaak oude zeden en gewoonten, die op eilanden bewaard blijven, terwijl ze op het nabij gelegen vasteland zijn gewijzigd. Ook deelen van zeeën, zooals inhammen, doen nog lang dien scheidenden invloed gevoelen. (Middelzee, Lauwers Zee, Dollart, Zwin, Zuiderzee). Zich uitbreidende staten streven er naar de zee, liefst een open zee, te bereiken (Rusland). —Wat voor de zee geldt, geldt in zeker opzicht ook voor de rivieren. Ook deze werken verbindend, naar mate ze drukker bevaren worden (Donaumonarchie; Gelderland). Strategisch vormen ze vaak goede grenzen (Rijn en Donau bij de Romeinen, Rijk van Karel den Groote, IJsellinie), ook ethnografisch (Tjonger of Kuinder; Oude IJsel). Ze worden ook gezocht (Baden, de Caprivi-strook van Duitsch Z.W.-Afrika tot de Zambesi).

Alleen woeste bergstroomen met moeilijk passeerbare dalen blijven gebieden scheiden (tot 1913 de Tara tusschen Montenegro en Turkije), evenals watervallen en stroomversnellingen (de Zuidgrens van het oude Egypte). — Moerassen zijn veel moeilijker over te trekken en dus goede grenzen (Boertanger Moeras, Rijsensche en Almelosche venen, enz.), evenals gebergten (Pyreneeën, Jura, Vogezen, Himalaja, Kaukasus). — Verder vormen meren wel grenzen, of worden als zoodanig gezocht (Boden Meer, Canadeesche meren), evenals wouden (deelen van de grens van Zweden en Noorwegen; ethnografisch het oude woud dwars door België, evenals de grenswouden tusschen Negerstammen). — Ook onbewoonde of dun bevolkte gebieden, als woestijnen en steppen, vormden goede grenzen. Toch bleef de bevolking dezer laatste een voortdurend gevaar en trachtte men deze te keeren door grensmuren en wallen (Chineesche Muur; Hadrianus Wal). Zeer onnatuurlijk meestal, echter gemakkelijk te trekken zijn die, welke meridianen en parallellen volgen (staten van de Vereenigde Staten, grens van deze met Canada, Australië). Merkwaardig is wel, dat door het verkeer de van nature goede scheidingen weinig meer beteekenen door de talrijke overgangen van spoorwegen. — Onder politieke grensontwikkeling wordt wel verstaan de verhouding tusschen de lengte van de werkelijke grens en die van het ideale minimum, d. i. van den omtrek van een bolkap, die dezelfde oppervlakte heeft als de bedoelde staat. Zoo heeft Zwitserland een grensontwikkeling van 2.6, Groot-Britannië van 6.5.— In klimatologisch opzicht zijn sommige isothermen als grenzen genomen (20e jaar- en de 10e isothermen van de warmste maand). Echte grensgordels vormen de gebieden met hoogeren luchtdruk. — In oceanisch opzicht is de dieptelijn van 200 M. een grens tusschen het continentale gebied en het eigenlijk oceanische.