Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Satan

betekenis & definitie

Satan - vijand, tegenpartijder, de Hebr. naam van den duivel (Gr. diabolos, lasteraar), een der namen, waarmee het wezen wordt aangeduid, dat men zich voorstelde als het hoofd der booze geesten en van den tegenstand tegen God en zijn rijk. In het tijdvak tusschen de Babyl. ballingschap en het optreden van Jezus werden de voorstellingen omtrent den S. meer en meer algemeen onder de Joden, en in de schriften des N. T. wordt, behalve van daemonen, die geacht werden soms in menschen te varen en een krankheid (bezetenheid) te veroorzaken, herhaaldelijk van den S. gesproken. Onder de namen duivel, satan, overste der wereld e. a. wordt hij voorgesteld als het hoofd van het rijk der duisternis en der booze geesten, door wien al het booze bewerkt wordt. Hoewel de S. meer dan ééns in de schriften des N. V. als een persoonlijk wezen optreedt, ontbreken mede de plaatsen niet, waar kennelijk van den S. als personificatie van het zedelijk kwaad gesproken wordt.

< >