Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Rickert

betekenis & definitie

Rickert - (Heinrich), Duitsch wijsgeer, geb. 1863, prof. te Freiburg i. B., leerling van Windelband on met dezen hoofd der Badensche Neo-Kantiaansche school. In zijn scherpzinnig werk Der Gegenstand der Erkenntniss (3e dr. 1915) leert hij, dat het subject van het kennen niet is : het psychologisch individu, maar het „Bewusstsein überhaupt”, een abstractie, aanduidend „een algemeen, onpersoonlijk bewustzijn, — het eenige, wat nooit object, bewustzijnsinhoud worden kan”. Het object van het kennen is niet een transcendent Zijnde, maar wel een tr. Sollen.

De wil en het waardebesef spelen reeds in het theoretisch kennen een gewichtige rol. Ook dit is een „ja of neenzeggen”, en involveert een goed- en afkeuring, een positie nemen tegenover een „waarde”. De algemeengeldigheid van een oordeel veronderstelt het bestaan van boventijdelijke eeuwig-geldende waarden. De waarde „existeert” niet, maar „geldt” ; zij rust op zich zelf en verlangt van het subject: gehoorzaamheid. Men moet 3erlei zijns-gebied aannemen:

1. de wereld der werkelijkheden;
2. het rijk der waarden, 3. het gebied „des Sinnes”, dat de eerste twee aan elkaar verbindt, door „den Akt des Wertens” de daad der waardeering.

— De gewone indeeling der wetenschappen in natuur- en geestesw. wijst R. af. Niet het gekende voorwerp, maar de methode moet den indeelingsgrond leveren. De natuur-w. wil het algemeene, de wet. Het afzonderlijke, concrete geval is voor haar slechts middel om de algemeene wet te vinden. De geschiedenis daarentegen houdt zich juist bezig met het enkele, het concrete als zoodanig (b.v. met Napoleon, de Renaissance).

Zij kiest uit, wat zij belangrijk vindt, wat voor de kultuur van waarde is. De geschiedenis is overal afhankelijk van het begrip der kultuur en leidt zoo tot den eisch van éénzelfde algemeene norm-wetenschap, die de centrale taak is der filosofie. Deze gedachten ontwikkelt R. in zijn veelgelezen werken: Die Grenzen d. naturwissens. Begriffsbildung (3e dr. 1922); Kulturwissenschaft u. Naturw. (4e dr. 1921). Verder zijn van beteekenis R. dissertatie Zur Lehre von der Definition (2e dr. 1916) en vele opstellen in het door R.’s leerlingen Kronert en Mehlis geredigeerde tijdschrift „Logos”.