Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Richter

betekenis & definitie

Richter - naam van tallooze toonkunstenaars van beteekenis (Riemann noemt er 9, MendelReissmann 12!). Hier worde alleen gesproken van 1) Franz Xaver, geb. 1709 te Holleschau, overl. 1789 te Straatsburg, een van de voornaamste vertegenwoordigers van de „Mannheimer School” en als zoodanig een der grondleggers van het moderne orkestspel. R. heeft veel gecomponeerd, orkest-, kamer- en kerkmuziek, waaruit zijn groote gaven duidelijk blijken. Een aantal van zijn werken zijn door H. Riemann nieuw uitgegeven.

2) Ernst Friedrich, geb. 1808 te Groszschonau, overl. 1879 te Leipzig, de schrijver van— in zijn tijd — hooggeschatte boeken over harmonieleer, contrapunt en fuga, die in 9 verschillende talen zijn overgezet. Thans, nu de inzichten over harmonieleer en accoordvorming zoo sterk gewijzigd zijn, is het werk van R. als verouderd te beschouwen.
3) Hans, de groote dirigent, geb. 1843 te Raab in Hongarije, overl. 1916 te Bayreuth. Na te hebben gestudeerd (piano, hoorn en compositie) aan het conservatorium te Weenen, en vier jaren als orkestlid te hebben gewerkt, kwam R. 1866 bij Wagner te Luzern, om de partituur van de Meistersinger voor den druk te copiëeren. Later werkte hij te München, Pesth en Weenen, leidde 1876 de eerste Nibelungen-voorstellingen te Bayreuth en de herhaling daarvan in 1896, vestigde zich 1897 in Manchester, van waaruit hij een grooten invloed op het Engelsche muziekleven uitoefende. R. was een der weinige, waarlijk groote dirigenten, van wie het uit te voeren werk hoofdzaak, de bedoelingen van den componist eenig richtsnoer zijn.