Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Rhodos

betekenis & definitie

Rhodos - (Rodos), eiland ten Z.W. van KleinAzië, 1640 K.M.2. Bergland, bestaande uit krijtkalk, in den Altaïro 1241 M. De vroegere wouden zijn bijna geheel verdwenen, zoodat het eiland nu kaal en dor is. Het heeft meermalen te lijden gehad van aardbevingen. Van de ± 30.000 inw., zijn ± 26.000 Grieken.

Verbouwd worden zuidvruchten en vooral druiven, zoodat rozijnen een belangrijk uitvoerproduct vormen. Langs de kust worden sponsen gevischt. Sedert den Italiaansch-Turkschen oorlog (1912) is R. door de Italianen bezet. — De oude, gelijknamige hoofdstad (± 9000 inw.) bevat vele ruïnen, ook uit de Middeleeuwen, toen de stad, als zetel van de Johanniter Orde, een belangrijke rol speelde, b.v. de in 1863 door een aardbeving verwoeste kathedraal.

— Geschiedenis. Rh. was oudtijds door Cariërs bevolkt en tot bloei gebracht; de voornaamste steden (Lindos e. a.) stammen uit dien tijd. Het eiland deelde het lot van het overige gebied in die streek: de Carische heerschappij werd door de Achaïsche, deze later door de Dorische verdrongen; volgens de sage was een Heraklide, Tlepolemus, grondvester van het Dorische bewind. Phoenicische invloed liet zich ook op Rh. gelden. In den Perzischen oorlog sloot het zich aan bij het Atheensche zeeverbond. Het telde toen 3 stadsgemeenten : Lindus, Ialysus en Camirus, die tot de Dorische hexapolis behoorden (met Cos, Cnidus en Halicarnassus). Reeds vroeg was het een machtige zeemogendheid, maar het bereikte zijn hoogsten bloei eerst na de stichting der nieuwe hoofdstad Rhodus (408 v. C.) op den N.O. uithoek van ’t eiland. In ’t begin van den Pelop. oorlog schaarde het zich bij de Atheners, maar in 411 ging het tot de Spartanen over en zoo wisselde het nog meermalen van partij, om eindelijk een tijdlang onder Macedonië te komen.

Vrijgeworden verbond het zich met Ptolemaeus Lagi tegen Demetrius Poliorcetes, later met de Rom. tegen Philippus v. Macedonië, vervolgens tegen Antiochus v. Syrië, waarvoor zij met een aanzienlijk gebied in Carië werden begiftigd, gelijk nogmaals tegen Mithradates. In de burgeroorlogen hing het Caesar aan, waarom het door Cassius (42 v. C.) werd getuchtigd. Claudius ontnam het zijn onafhankelijkheid en in 155 n. C. deed een aardbeving, waarbij de fraaie en sterke hoofdstad met haar colossus van Apollo in puin verzonk, de laatste sporen van welvaart verdwijnen. Behalve de rijke voortbrengselen eener milde natuur (marmer, hout, wijn, vijgen en visch) waren ’t vooral handel en nijverheid, zeevaart en scheepsbouw, kunst en wetenschap, die R. eeuwenlang hebben groot gemaakt. In ’t laatst der 19de en begin 20ste eeuw zijn op last der Deensche Acad. van Wet. belangrijke opgravingen op Rh. verricht onder leiding van Blinkenberg en Kinch ; o. m. werd het tempelarchief van Lindos gevonden. Tijdens de Middeleeuwen was Rh. in de 13de eeuw Genueesch bezit, daarop weer Byzantijnsch, in 1310 bezit der orde van St.

Jan, op wie de Turken het in 1522 veroverden. Van toen af maakte het deel uit van het eilandenvilajet, totdat in 1911 de Italiaansche vloot er bezit van nam. Ondanks Grieksche aanspraken hielden de Italianen Rh. bezet. Litt.: Blinkenberg e. a. in versch. Bulletins der Deensche Akad.; Van Gelder, Gesch. der alten Rhodier (1899).

< >