Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Reger (max)

betekenis & definitie

Reger (Max), toonkunstenaar, geb. 1873 te Brand (Beieren), overl. 1918 — gedurende een tijdelijk verblijf — te Leipzig. R., zoon van een onderwijzer, studeerde onder leiding van zijn vader en van den organist Lindner te Weiden, daarna gedurende ongeveer 5 jaren bij H. Riemann te Sondershausen en te Wiesbaden. In laatstgenoemde stad begon hij zijn loopbaan als leeraar aan het Conservatorium, ging vandaar naar München en vervolgens naar Leipzig, waar hij benoemd was tot Muziekdirecteur a. d. Universiteit en leeraar in de compositie aan het Conservatorium. 1911 benoemde de groothertog R. tot leider van de hofkapel te Meiningen ; naast die werkzaamheid hield hij zijn leeraarschap te Leipzig aan. 1914 nam hij zijn ontslag en vestigde zich te Weimar. Zijn roem als componist en als pianist-vertolker van eigen werken was toen reeds zóó verbreid, dat hij door alle voorname concert-instellingen in Europa uitgenoodigd werd, zijn werken te leiden.

R. als componist is een eigenaardige, zeer gecompliceerde figuur. Begaafd met een polyphonisch talent, zooals het zelden voorkomt, toont zijn kunst groote verwantschap met die van Bach ; daartegenover staat een harmoniek van uitgesproken modern karakter. De vereeniging van zulke sterk uiteenloopende eigenschappen geeft een niet immer bevredigend geheel, ’t geen nog sterker gevoeld wordt wanneer R. — zooals in veel van zijn latere werken — de veelstemmigheid en de accoordverbinding tot overlading opvoert. Dat alles is oorzaak, dat zijn muziek vertoont een overvloed van cerebrale en een te kort aan gevoels-kwaliteiten. R. die zeer vruchtbaar was, heeft zich — als componist — op allerlei gebied bewogen; evenals Brahms heeft hij zich eerst laat gewaagd op ’t gebied der orkestmuziek (Symphonietta, op. 90).

Die eerste orkestwerken toonen sterk een te kort aan beheersching van het materiaal. Later (Variatiën en Fuga over een thema van Mozart) blijkt dat gebrek geheel te zijn overwonnen. R. toont zijn grootste meesterschap, wanneer hij schrijft in den variatie- of den Fugavorm. Behalve zijn composities gaf hij in ’t licht een groot aantal bewerkingen voor piano (werken van Bach, Wolf, d’Albert) en Beitrage zur Modulationslehre. Een biografische schets van R. schreef (1911) M. Hehemann.

< >