Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Polygonaceeën

betekenis & definitie

Polygonaceeën, - de eenige plantenfamilie van de orde der Polygonales met ongeveer 800 soorten, over de geheele aarde verbreid. Het zijn meest kruiden, zelden boomen of heesters, met verspreide bladeren en kleine bloemen, die öf een bloemdek hebben (dus geen gescheiden kelk en bloemkroon), óf twee kransen van bloembekleedselen. Er zijn 6—9 meeldraden en een 2tot 4tallig, meest 3-tallig vruchtbeginsel met een overeenkomstig aantal stijlen, en slechts één zaadknop. De vrucht is een noot.

Een typisch kenmerk van de fam. is de ochrea, een dikwijls zeer groote scheede aan den bladvoet, die als een buis om een deel van den stengel is heen gegroeid. Het meest bekende geslacht is Polygonum met tal van wilde en gekweekte vormen en de naverwante Fagopyrum, de Boekweit, verder Rumex (Zuring) en Rheum (Rhabarber). Zie de plaat.

< >