Plathoef is bij het paard een hoef van wijden vorm, waarbij de zool in gelijk niveau ligt van den draagrand, de straal groot is en de wand dikwijls grofvezelig en brokkelig. De hoek van den wand met den bodem is kleiner dan normaal, de verzenen zijn laag. P. worden het meest aan de voorhoeven aangetroffen en ontstaan door erfelijken aanleg (Nederl. en Oldenburger rassen) of door het veel op den mest staan of in drassig weiland loopen of door het veelvuldig gebruik van kalkoenen aan de ijzers.
De plathoef is in den regel ongeneeslijk, terwijl bij veel arbeid op den harden weg licht zoolkneuzingen voorkomen. Het meest wordt beslagen met een flink breed balkijzer met flinke afhelling.