Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Niveau

betekenis & definitie

Niveau - 1) In de aardkunde gebruikt in de beteekenis van laag, in het bijzonder van horizontale laag. Men spreekt b.v. van marineniveau’s, welke in ’t een of andere complex optreden.

2) De belbuis van een waterpasinstrument, ook libel genoemd. Men heeft hetzelfde ook in een doosvormig waterpas bereikt, door daarop een bolvormig glazen deksel aan te brengen; de luchtbel zal bij horizontalen stand in het midden staan. Een dergelijk toestel noemt men een doosniveau. Het wordt soms op meetinstrumenten gebruikt, maar meestal op fototoestellen. N.-verschil noemt men in het algemeen een hoogteverschil. Een niveaukanaal is een kanaal met gelijke waterhoogte, dus zonder sluizen. Een kruising a niveau is een kruising op gelijke hoogte, b.v. van wegen, spoorof tramwegen. De oppervlakte van een land of een waterspiegel noemt men ook wel n.; zoodoende spreekt men van n.-veranderingen, welke b.v. kunnen ontstaan door afgravingen of ophoogingen.
3) Een der gemakkelijkste en gebruikelijkste hulpmiddelen, om den horizontalen stand van een instrumentas te controleeren. In een van correctieschroeven voorziene koperen monteering is een glazen buis aangebracht, die inwendig uitgeslepen is volgens een boloppervlak van zeer grooten straal R. De buis is op zeer weinig na met aether gevuld; de in de overblijvende ruimte bevatte aetherdamp vormt bij horizontalen stand der buis een langwerpige bel, die zich bij de geringste hellingsverandering langs de op de buis aangebrachte verdeeling verplaatst: als R b.v. 400 M. is, 2 m.M. voor 1". Het n. is bij astronomische, geodetrische en fysische instrumenten, maar ook bij timmerlieden en andere bouwvakarbeiders in algemeen gebruik. Voor het bepalen van de helling van een plat vlak gebruikt men ook wel een doosniveau: is het vlak horizontaal, dan staat de (hier cirkelronde) bel in het midden van het niveau.