Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kolonie

betekenis & definitie

Kolonie, - in beperkten zin: volksplanting, in ruimeren zin: bezitting, die afhankelijk is van het moederland. Het is dan een onderhoorigheid. De grondwet spreekt van koloniën en bezittingen, beide meest buitenbezittingen, d. w. z. streken, die niet aan het land, waartoe ze behooren, grenzen. Is dit wel het geval, dan spreekt men van bij- of nevenlanden, zooals Siberië ten opzichte van Rusland.

Let men op de staatkundige verhouding, dan kan men een k. noemen een bezitting of onderhoorigheid van een staat in een meer of minder afgelegen land, welke bezitting rechtstreeks, door een eigen, aan het moederland ondergeschikte, regeering bestuurd wordt. De betrekkingen tot het moederland zijn tegenwoordig bij de wet geregeld en door verdragen met andere mogendheden officieel bekrachtigd. In Ned. O.Indië is de rechtsverhouding van de landstreken ten opzichte van het Moederland drieërlei :

1) onder rechtstreeksch gezag, waarbij in naam van den Gouverneur-Generaal door Nederlandsche hoofden van het gewestelijk bestuur de wetgevende macht wordt uitgeoefend, terwijl de inlandsche regenten de bestuursmaatregelen helpen uitvoeren o. a. Java (behalve Djokjakarta en Soerakarta), Lombok en Djambi.
2) Het gezag berust op een contract, gesloten tusschen den regeerenden inlandschen vorst en den Nederlandschen Staat. Zulke streken hebben zoogenaamd zelfbestuur. Naast het inlandsch hoofd staat tegenwoordig een Nederlandsch ambtenaar, om toezicht te houden op de naleving van het contract (b.v. Koetei).
3) In andere deelen, zooals het geheele Gouv. Atjeh en Onderhoorigheden, behalve Groot Atjeh, dat onder rechtstreeksch betuur staat, berust ons gezag op een Korte Verklaring, op raad van Dr. Snouck Hurgronje ingevoerd. Tot zelfbestuur zal overgegaan worden, indien de kolonie daartoe rijp is. Zoo onderscheidt men de Engelsche kolonies in :
1) Zelfstandige k., die een grondwet hebben en krachtens deze een eigen parlement, waaraan een ministerie verantwoordelijk is. De koning benoemt een gouverneur, die het recht van veto bezit ten opzichte van de door de volksvertegenwoordiging aangenomen wetten (b.v. Australië, N.-Zeeland, Canada, Z.-Afrikaansche Unie).
2) Halfzelfstandige kolonies (Malta).
3) Kroonkolonies, ongeveer met onze koloniën overeenkomend.
4) Protectoraten (als ons Djokjakarta en Soerakarta).
K., welke aan een Compagnie behooren, die een charter of octrooi van de regeering ontvingen, zooals de vroegere verhouding van de O.-I. Compagnie tot de Rep. der Vereenigde Nederlanden. — Er is groot verschil in beteekenis, die de koloniën voor het Moederland hebben tegenwoordig en vroeger. Niet meer danken zij haar belangrijkheid aan goud en edele stoffen alleen, maar ze dienen vaak tot opneming van de te dichte bevolking van het Moederland en om in de behoeften der industrie, zoowel wat de grondstoffen betreft als wat afzetgebieden aangaat, te voorzien. Een koloniale mogendheid heeft een zekere ideale roeping te vervullen, de opvoeding der natuurvolken tot arbeid, de verheffing van hun geestelijk en stoffelijk leven, dus de uitbreiding van de zegeningen onzer beschaving over lager staande volken. De invloed der kolonisatie op nieuwe landen is meest eerst niet een gunstige geweest.

Zelfs nam de strijd met de inboorlingen wel eens een gruwelijk karakter aan. Niet altijd stuitten de Europeanen op natuurvolken : ze kwamen ook in aanraking met cultuurvolken, zooals in Midden- en Zuid-Amerika, Indië en OostAzië. Door de kolonisatie ontstond een nieuwe soort volksverhuizing. Al naar het aantal immigranten ten opzichte van dat der inboorlingen kan men de kolonies verdeelen in: inboorlingen-k.; immigranten k. en gemengde k. De toestand was plm. 1900 volgens Supan: van de 126 millioen K.M.2 land buiten Europa, het Zuidpoolgebied niet meegerekend, zijn er 99 millioen gekoloniseerd, waarin 105 millioen blanken een nieuw vaderland gevonden hebben.

Economisch zijn de koloniën te verdeelen in :

1) handelsk., plaatsen naar waardevolle metalen gevonden werden, waar specerijen en pelzen te bekomen waren of andere begeerde artikelen als zijde, waren de plekken, waar men factorijen grondde en van waar uit dan het land wel veroverd werd. Op den weg daarheen werden vaak tusschenstations opgericht. Om de pelzen te verkrijgen stichtte de Hudsons Baai Mij forten en wist elke nederzetting in haar gebied te verhinderen. Ging men tot verovering van het aangrenzend gebied over, dan sprak men van 2) Veroveringskoloniën. Mexico en Peru werden veroverd om de edele metalen ; de Molukken om de specerijen, Siberië om de pelzen. Meer om het gebied uit te breiden, veroverde Frankrijk Algiers. Uit de veroveringsk. ontstonden, toen de landbouw aldaar meer op den voorgrond kwam, een tweetal soorten, al naar de klimaatzone, waarin ze liggen:
3) Plantage!:, en 4) Landbouwk. De plantagek. liggen in de tropische zone, waar de blanken de rol van leiders, bestuurders en geldschieters spelen. Zijn de inlanders te zwak of te lui voor den plantagebouw, dan laat men de werkkrachten tegenwoordig van elders komen, vooral uit China, Eng. Indië, Java en van de eilanden van Oceanië (Kanaken). In de landbouwk. kan de landbouwer van Midden- en NoordEuropa zich vestigen en er zich toeleggen op landbouw en veeteelt. Ook de werkman en de handelaar kan er zijn bedrijf voortzetten. Voor de overbevolkte landen van W.-Europa zijn deze streken een ware uitkomst.
5) Mijnbouwk. De Spanjaarden maakten de plateaus van Mexico en Peru tot mijnbouwk. Eerst later veranderden ze van karakter en ontwikkelden er zich ook andere middelen van bestaan.
6) Deportatiek., waarheen men gevangenen brengt (b.v. Cayenne en N.-Caiedouië van Frankrijk). Echter is deportatie niet het eenige doel.
7) Marinestalions als steunpunten voor den handel. Ze liggen meest aan de hoofdwegen van het verkeer. Gewoonlijk zijn het ook kolenstations, waar voorbijgaande schepen nieuwen voorraad kunnen opdoen. Voor elke zeevarende mogendheid zijn ze, vooral in tijden van oorlog, noodig. Wij hebben er thans twee in ons Oost-Indië: Poeloe Weh (Sabang) ten N. van Sumatra en Stagen op Poeloe Laoet ten Z O. van Borneo. Kleine eilandjes hebben soms door de aanhechting van telegraafkabels ineens een grooten naam en beteekenis gekregen (Tap, Guam).

Het verkrijgen van plantage-kolonièn heeft als economische oorzaak niet alleen het willen hebben van bepaalde afzetgebieden voor de inheemsche industrie, maar vooral het kunnen krijgen van ruwe producten voor deze industrie, alsook van voedings- en genotmiddelen, die niet voorkomen in de gematigde zone. Werden enkele dezer producten oorspronkelijk meer door inzameling verkregen, tegenwoordig wordt de productie steeds meer geleverd door bepaalde aanplantingen. In dit opzicht verkeeren de staten ai in zeer verschillende positie. Deel aan bijna alle klimaatzones hebben de Ver. Staten en Japan; de laatste staat heeft echter nog te weinig tropisch bezit. Dat voor het bezit van koloniën en de bescherming van den handel een vloot noodzakelijk is, behoeft geen betoog.