Wat is de betekenis van Overspel?

2023-12-02
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

overspel

(1980+) (pol.) heulen met de oppositie. • (Marco Bunge: Politiek Woordenboek. 1985) • Maar op overspel ­ uitgelokt `overspel', vond Lubbers vrijdag ­ staat in de Nederlandse politiek geen vaststaande sanctie. Of een kabinet valt, hangt af van het belang dat de beide regeringspartijen hebben bij verkiezingen. (de Volkskrant, 23/0...

2023-12-02
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overspel

overspel - zelfstandig naamwoord uitspraak: o-ver-spel 1. seksuele relatie met iemand anders dan degene met wie je getrouwd bent ♢ haar man heeft overspel gepleegd Zelfstandig naamwoord: o-ver-spel het overspel...

Direct alle resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-12-02
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Overspel

Een regeringspartij heult met de oppositie. Dit kan tot uiting komen door hetzelfde stemgedrag ten toon te spreiden als de oppositie. Een regeringspartij zal in het algemeen pas samenspannen met de oppositie als overleg met de coalitiepartner niets opleverde en soms als die oppositie garanties tot steun op andere punten zal willen geven. In de poli...

2023-12-02
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

overspel

overspel - geslachtsgemeenschap van gehuwden met een andere man of vrouw. Hoerdom en Woekery, Ja Overspel onreyn, Bedrogh en Rovery syn schier alom ghemeyn, v. n. noot (ed. verwey) 128 [± 1580]. Hoe we nu ook konden overspel plegen, zoals het moest: met op elkaar te kruipen, M.M. 48 [1972].

2023-12-02
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

OVERSPEL

of echtbreuk is het hebben van geslachtelijke omgang (spelen) buiten de gestelde maat (over). Alleen de twee huwelijkspartners hebben recht op elkander; geeft een van de twee zich aan een ander, dan schendt hij (of zij) de huwelijkstrouw en zondigt niet slechts tegen de kuisheid maar ook tegen de rechtvaardigheid. Reeds de wetgeving van het O.T. wa...

2023-12-02
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overspel

s.n., oerhoer, troubrek; — plegen, troubrekke.

2023-12-02
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overspel

o., echtbreuk, schending der huwelijkstrouw: gij zult geen overspel plegen; in overspel leven.

2023-12-02
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Overspel

ook: echtbreuk, sex. omgang tussen personen van wie althans één door huwelijk met een ander verbonden is; gewoonl. echter alleen gebezigd voor de handeling der gehuwde partij. Naar Ned. Sr. is O. strafbaar (dit geldt zowel voor de gehuwde als voor de evt. medeplichtige ongehuwde partij), echter alleen op klacht van de beledigde echtg...

2023-12-02
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Overspel

Lichaamsbedrog.

2023-12-02
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overspel

o. (echtbreuk): gij zult geen overspel doen, niet echtbreken, Ex. 20 : 14.

2023-12-02
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Overspel

buitenechtelijk geslachtsverkeer v. gehuwden, vormt een grond v. → echtscheiding. Wie hij rechterlijk vonnis v. o. is overtuigd, mag nimmer m/d medeplichtige huwen, noch kunnen zij over en weer bij testament of schenking elkaar bevoordeelen. In o. verwekte kinderen kunnen noch gewettigd noch erkend worden en zij hebben ook geen aandeel i/d nal...

2023-12-02
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Overspel

(Lat. adulterium) ofwel echtbreuk is de sexueele omgang tusschen personen, waarvan één of beiden door den huwelijksband met een ander verbonden zijn. O. is een zware zonde zoowel tegen de kuischheid als tegen de rechtvaardigheid. Openbaar o. straft de kerkelijke wet (can. 2357 § 2). Voor o. als element van huwelijksbeletsel, zie...

2023-12-02
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overspel

o. [spel, vleselijke gemeenschap] schending van de huwelijkstrouw:- bedrijven, begaan, doen, plegen; iemand van beschuldigen; in bevonden, gegrepen worden; op betrapt worden; in leven, zitten, zich verlopen; in gewonnen, geteeld.

2023-12-02
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Overspel

Onder overspel verstaan wij die zonde tegen het zevende gebod, waardoor de huwelijkstrouw geschonden en echtbreuk gepleegd wordt. Zij kan dus buiten het huwelijk niet voorkomen, maar geschiedt, wanneer óf de man óf de vrouw zich aan een ander overgeeft, en dan zoowel door degene of dengene, met wie deze zonde bedreven wordt als door d...

2023-12-02
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Overspel

Overspel, - vleeschelijke gemeenschap van een gehuwd man of een gehuwde vrouw met een ander dan zijn (haren) echtgenoot(e). Op grond van o. kan de andere echtgenoot echtscheiding vragen (art. 264 B. W.) en ook scheiding v. tafel en bed (art. 288 B. W.). Wie bij rechterlijk vonnis van o. is overtuigd, mag nimmer met den medeplichtige aan dat o. in h...

2023-12-02
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overspel

Overspel o. echtbreuk, schending der huwelijkstrouw: gij zult geen overspel doen.