Wat is de betekenis van Overspel?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

overspel

(1980+) (pol.) heulen met de oppositie. • (Marco Bunge: Politiek Woordenboek. 1985) • Maar op overspel ­ uitgelokt `overspel', vond Lubbers vrijdag ­ staat in de Nederlandse politiek geen vaststaande sanctie. Of een kabinet valt, hangt af van het belang dat de beide regeringspartijen hebben bij verkiezingen. (de Volkskrant, 23/0...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overspel

overspel - zelfstandig naamwoord uitspraak: o-ver-spel 1. seksuele relatie met iemand anders dan degene met wie je getrouwd bent ♢ haar man heeft overspel gepleegd Zelfstandig naamwoord: o-ver-spel het overspel...

2024-04-25
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Overspel

Een regeringspartij heult met de oppositie. Dit kan tot uiting komen door hetzelfde stemgedrag ten toon te spreiden als de oppositie. Een regeringspartij zal in het algemeen pas samenspannen met de oppositie als overleg met de coalitiepartner niets opleverde en soms als die oppositie garanties tot steun op andere punten zal willen geven. In de poli...

2024-04-25
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

overspel

overspel - geslachtsgemeenschap van gehuwden met een andere man of vrouw. Hoerdom en Woekery, Ja Overspel onreyn, Bedrogh en Rovery syn schier alom ghemeyn, v. n. noot (ed. verwey) 128 [± 1580]. Hoe we nu ook konden overspel plegen, zoals het moest: met op elkaar te kruipen, M.M. 48 [1972].

2024-04-25
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

OVERSPEL

of echtbreuk is het hebben van geslachtelijke omgang (spelen) buiten de gestelde maat (over). Alleen de twee huwelijkspartners hebben recht op elkander; geeft een van de twee zich aan een ander, dan schendt hij (of zij) de huwelijkstrouw en zondigt niet slechts tegen de kuisheid maar ook tegen de rechtvaardigheid. Reeds de wetgeving van het O.T. wa...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overspel

s.n., oerhoer, troubrek; — plegen, troubrekke.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overspel

o., echtbreuk, schending der huwelijkstrouw: gij zult geen overspel plegen; in overspel leven.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Overspel

ook: echtbreuk, sex. omgang tussen personen van wie althans één door huwelijk met een ander verbonden is; gewoonl. echter alleen gebezigd voor de handeling der gehuwde partij. Naar Ned. Sr. is O. strafbaar (dit geldt zowel voor de gehuwde als voor de evt. medeplichtige ongehuwde partij), echter alleen op klacht van de beledigde echtg...