Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Olympische spelen

betekenis & definitie

Olympische spelen, - de beroemdste onder de vier groote nationale feesten der Grieken, werden ieder vijfde jaar op de eerste volle maan na den zomerzonnestand (begin van Juli) te Olympia ter eere van Zeus gevierd. De Ouden beschouwden Hercules als den stichter dier spelen ; in 884 v. C. zouden zij door den Eleïschen vorst Iphitus gemeenschappelijk met den Spartaanschen wetgever Lycurgus vernieuwd zijn geworden. Alleen Hellenen konden er aan deelnemen, terwijl de strijders zich gedurende 10 maanden zorgvuldig moesten voorbereiden en wel de laatste 30 dagen in het gymnasium te Elis. De priesteres van Demeter was de eenige vrouw, die den wedstrijd mocht bijwonen.

De feestviering ving des avonds met groote offers aan, doch de spelen, die in wedrennen, springen, slingeren, ringsteken, worstelen, enz. bestonden, begonnen eerst den volgenden dag. Zij duurden met het uitdeelen der prijzen 5 dagen lang. Van 776 v. C. tot aan de regeering van keizer Theodosius 394 n. C., werden zij onafgebroken gehouden. De overwinnaars werden met den olijfkrans gekroond en met palmtakken in de hand aan het publiek voorgesteld; bovendien verheerlijkte men hen door lofzangen en standbeelden. Bij den terugkeer in hun vaderstad hielden zij een plechtigen intocht en hadden de eereplaats bij openbare schouwspelen; verder vrijdom van belasting, enz. De bestuurders dezer feesten waren Eleërs.— Na een rustperiode van 1500 jaar werden in 1896 de klassieke Olympische spelen voor het eerst weder te Athene gehouden, op initiatief van den Franschman Pierre de Coubertin. Hiertoe was besloten op een congres, dat in 1894 te Parijs in de Sorbonne samenkwam, en waar de 22 vertegenwoordigde landen het Internationaal Olympisch Comité oprichtten. De volgende spelen hadden plaats in 1900 te Parijs, in 1904 te Saint Louis, in 1908 te Londen, in 1912 te Stockholm. in 1920 te Antwerpen.