Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Oldenburg

betekenis & definitie

Oldenburg, - 1) Duitsche staat; 6.429 K.M.2; 483.000 inw. (het hoofdland aan de Noordzee heeft slechts 5385 K.M.2 ; 391.000 inw.; 73 per K.M.2); 77 % Protest., 22% Kath. Langs de Jadeboezem in het N. vette kleilanden (Marschen), Zuidelijk daarvan onvruchtbare zandgronden (Geest) met uitgestrekte hoogvenen (Saterland in ’t Z.W.). De Geest, die in de Dammerbergen in ’t uiterste Z., ten W. van het Dümmer Meer 146 M. bereikt, heeft mooie bosschen, bijv. de reuzeneiken van het Hasbruch bij Hude (ten W. v. Bremen) en bij Neuenburg bij de Jade het „oerwoud”, waarin niet gekapt mag worden. Veeteelt, vooral paardenteelt en akkerbouw, zijn de hoofdmiddelen van bestaan.

De bevolking is op de Geest van Saksischen-, op den Marsch, maar ook in Saterland, van Frieschen oorsprong. Bij O. behoort ook in de vroegere vorstendommen Birkenfeld ten O. van Trier, en Lübeck ten N. van deze stad.

2) hoofdstad van de republiek van dien naam, ligt aan de bevaarbare Hunte en is een spoorwegcentrum ; 30.000 inw. Ned. consulaat. De paardenmarkten in Jan., April, Juni en Aug. zijn de belangrijkste van geheel N.-Duitschland. — Geschiedenis. Een graafschap O. wordt einde 11e eeuw vermeld. Betrokken in talrijke oorlogen onderging het gedurig gebiedswijziging; na 1448 had splitsing in O. en Delmenhorst plaats, toen graaf Christiaan koning van Denemarken was geworden en het land aan zijn jongere broers kwam. Anton l (1526—1573) voerde de Hervorming in en wist het vroegere gebied te vereenigen, dat na zijn dood weer gesplitst werd (tot 1647). In den 30-jarigen oorlog bleef O. neutraal en kreeg het recht van tol op den Wezer. In 1667 stierf de grafelijke lijn uit en kwam het land onder den Deenschen koning.

In deze Unie bleef het, tot de koning het in 1773 aan grootvorst Paul van Rusland afstond en deze weer aan de jongere Gottorpsche linie, die in Eutin regeerde en in 1777 den hertogstitel kreeg. Bij de mediatiseeringsacte van 1803 werd O., dat den Wezertol moest opgeven, vergroot, ook als vergoeding voor afgestaan gebied, met Hannoversche en Munstersche districten. In 1806 werd O. wegens de verwantschap des hertogs met den czaar door Fransche troepen bezet, in 1808 weer ontruimd en deel van den Rijnbond, maar in 1810 bij het keizerrijk geannexeerd. Het Weener Congres maakte O. tot groothertogdom, vergrootte het met het vorstendom Birkenfeld (vroeger Nassauer gebied), waarbij czaar Alexander I nog het hem toegewezen Jever voegde. In 1847 werd een grondwet ingevoerd, herzien in 1848 en 1852. Reactie had hier niet plaats — integendeel na 1850 werd de wetgeving hervormd.

Groothertog Peter, 1853— 1900, regeerde in liberalen zin en steunde de eenheidsbeweging onder Pruisens leiding zooveel hij vermocht. In 1854 stond O. grondgebied aan de Jade aan Pruisen af voor de inrichting van Wilhelmshafen, waarvoor Pr. de bescherming van O. ter zee op zich nam ; in 1866 verleende het aan Pr. militaire hulp. In de 20e eeuw hielden twee zaken lang de wetgevende macht bezig: de troonopvolging, waarbij czaar Nicolaas II van zijn rechten afzag, en een grondwetsherziening, respectiev. 1904 en 1909. In Nov. 1918 deed gr.hrt. Frederik August afstand en O. werd een republiek; voorloopig is aan de grenzen niet veranderd. — Litt.: Meinhardus, Gesch. des Grossherzogtums O. (1911); Jahrbuch für die Gesch. u.s.w. (1902 en vgl.).