Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Modus

betekenis & definitie

Modus - (Lat.), meervoud: modi, maat, wijze, manier, trant; M. vivendi: levenswijze, verder: schikking tusschen twee strijdende partijen om het verschil voorloopig te laten rusten; (b.v. in de Ned. Herv. Kerk, poging om de verschillende kerkelijke richtingen in één kerkverband vreedzaam te doen samenleven, meermalen beproefd, laatstelijk door de theol. hoogleeraren te Utrecht, die een voorstel bij de Synode aanhangig hebben gemaakt, dat in 1916 voorloopig aangenomen, in 1917 is verworpen en later te vergeefs opnieuw door anderen, gewijzigd, ingediend). In de taalk., zie WIJZE.