Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Modulus

betekenis & definitie

Modulus - 1) van een complex getal.

2) van een quaternion.
3) van de elliptische integralen.
4) Van een lineaire transformatie.
5) van een logarithmenstelsel met grondtal a is de modulus de grootheid alog e (e = 2,71828..., grondtal van de natuurl. logarithmen); voor de gewone logarithmen van Briggs met het grondtal 10 is de modulus M = 10 log e = = 0,434295…..; men verkrijgt de logarithmen van Briggs uit de natuurl. logarithmen (van Napier) door deze met M te vermenigvuldigen.
6) van een getallencongruentie: een getal a is congruent met een getal b voor den modulus p, of a b (mod. p) (lees: modulo p), wanneer a en b bij deeling door p dezelfde rest geven. Zoo is 14 8 (mod. 3), 27 2 (mod. 5).
7) van een vlakke algebraïsche kromme is de modulus een functie van de coëfficiënten van de vergelijking der kromme, welke invariant is voor elke birationale transformatie der kromme. De krommen van geslacht 0 (rationale krommen) hebben geen moduli; de krommen van geslacht 1 hebben 1 modulus; de krommen van geslacht p > 1 hebben 3 p — 3 moduli.
8) van een inversie is de modulus de straal van den inversiecirkel.
9) modulus van periodiciteit, zie PERIODICITEITSMODULUS.

< >