Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Milaan

betekenis & definitie

Milaan, - hoofdstad van de gelijkn. Ital. Prov.; met de voorsteden (Corpi Santi) met 704.000 inw., naar bevolking de 2e stad van Italië (Napels de 1e) en de 1e voor industrie en handel, zoowel als voor geestelijk leven. Het is omringd door een krans van kleinere industrie-middelpunten, door snel en gemakkelijk verkeer als ’t ware M.’s voorsteden, bijv.

Monza, Legnano, Busto Arsizo, Gallarate. M., de hoofdstad van het vruchtbare Lombardije, 120 M. boven zee, is een kruispunt van wegen. Hier komen de groote Alpenwegen samen: Simplon, St. Gotthard, Splügen en Stilfser, 11 spoorlijnen, 7 stoomtrams, 12 straatwegen en drie goed bevaarbare kanalen: het Groote K., dat van Martesana en van Pavia. Alleen het station reeds heeft een 8 mill. g. aan ontvangsten en de douane een goederenvervoer voor een waarde van 60 mill. — M. is ook een groote geldmarkt. — Het vruchtbare land om M. helt naar ’t Z. en is over ’t algemeen gezond, behalve in ’t Zuiden, bij Lodi en Pavia, waar moerassen en rijstvelden de lucht verpesten en malaria verspreiden. Er valt rijkelijk regen (± 1 M.), meest in herfst en winter, dan is er ook veel nevel; niet zelden sneeuw en gure Alpenwind. Heete zomers. — Het middelpunt van M. is het mooie Domplein, waarop veel straten uitloopen, ook de Galleria, wel de mooiste winkelgalerij (passage) van Europa. Het gedenkteeken van Victor Emanuel verrijst op 't midden van het groote plein.

De Dom is een der grootste kerken van Europa, van binnen 148 M. lang, 75 M. breed, in Gotischen stijl, geheel van wit marmer met een honderd torentjes en een paar duizend standbeelden, een prachtbouwwerk, dat in 1386 begonnen, nog steeds met beeldhouwwerk wordt versierd. Toch is M. geen monumentale stad, als Florence of Rome. Buiten den Dom zijn er geen bijzondere grootsche bouwwerken. Het heeft het uiterlijk van een moderne groote stad met breede straten en groote, doch weinig sierlijke gebouwen, mooie parken, vooral „het Park” achter het kasteel. Meer dan een andere Italiaansche stad heeft M. groote stratendrukte, karren met allerhande koopwaar, bedrijvigheid der bewoners, volle winkels.

Dit uiterlijk wordt ook veroorzaakt door de talrijke fabrieken en werkplaatsen (± 3000) met een 60.000 werklieden: middelpunt der grootste zijdeindustrie van Europa; belangrijker dan Lyon, metaalbewerking, machines, papier, rubber, chemische producten, boekdrukkerijen, speelgoed, rijtuigen. Hier is de handel in zijde, melkproducten (kaas) en graan van Lombardije. Ook veel buitenlandsche handel. Weldra zal het met Genua, de voornaamste haven door een snellijn (geen 1¾ u.sporen) verbonden zijn en de groote haven worden voor de binnenvaart, die het Lago Maggiore met de Adriatische Zee (Venetië) zal verbinden. — Ned. consulaat.

Geschiedenis van de stad. In de buurt van het verwoeste Etrurische Melpum werd door de Gallische Insubres in de 4e eeuw v. C. gesticht de stad Mediolanum (= Milaan), die in 222 v. C. door de Romeinen werd veroverd. In den loop der tijden nam de stad in beteekenis toe en begon zij Rome te overvleugelen. Tijdens de regeering van keizer Maximus (293-305) en in volgende jaren was M. zetel van de regeering. Nadat zich hier vrij vroeg een Christengem. had gevormd, werd de stad zetel van een aartsbisschop, die zich den gelijke achtte van den bisschop van Rome (eind 4e eeuw) (vgl. AMBROSIUS). In de 6e eeuw had de stad veel te lijden van den strijd tusschen Oost-Goten en Oost-Romeinen, zoodat ze ten slotte in verval geraakte. Eerst in de 7e eeuw, nadat ze sedert 569 deel uitmaakte van ’t Langobardische rijk en daarvan als kroningsstad fungeerde, ging ze weer in beteekenis vooruit.

De stad deelde nu de lotgevallen van ’t Lang. en ’t Frankische rijk. In ’t eind der 10e eeuw nam hier de macht van de aartsb. toe, die als vorsten de stad met naaste omgeving bestuurden. De stad, die in ’t eind der 11e eeuw de voornaamste was van de Po-vlakte, bloeide ten gevolge van haar gunstige ligging door den handel. Industrie begon zich hier te ontwikkelen. Overwegend Guelfisch gezind kwam de bevolking in conflict met Frederik I Barbarossa, die in 1162 de stad verwoestte. Na heroverd te zijn, trad de stad op aan ’t hoofd van den Lombardischen Stedenbond, die in 1176 aan den keizer een zware nederlaag toebracht bij Legnano.

Voortaan was de stad zoo goed als onafhankelijk. Inwendige twisten tusschen de Guelfen, geleid door ’t geslacht della Torre, en de Ghibellijnen, onder aanvoering van de Visconti, verhinderden de noodige verbeteringen in het bestuur. In 1277 kwam de waardigheid van „signor” in ’t bezit van de Visconti. Zonder dat de keizer er iets tegen kon doen, maakten de Visconti zich in het begin der 14e eeuw meester van de macht in M. In 1355 werden zij door Karel IV verheven tot rijksvicaris, terwijl in 1399 Gian Galeazzo Visconti, door den Roomsch-koning Wenzel, verheven werd tot hertog. Van dit jaar af was M. de hoofdstad van ’t hertogdom M. en volgde het de lotgevallen van dit vorstendom.