Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Michelet (jules)

betekenis & definitie

Michelet (jules) - Fransch letterkundige, geb. in 1798 te Parijs, waar zijn vader een kleine drukkerij had, bracht zijn jeugd door in bekrompen omstandigheden. Na zijn studies volbracht te hebben, kreeg hij een plaats bij het middelbaar onderwijs en opende in 1827 de lange rij van zijn geschriften met een vertaling van Vico’s Science nouvelle en een Précis de l’ Histoire moderne. In 1831, terwijl hij „maître de conférences” was aan de Ecole normale supérieure, gaf hij zijn Histoire romaine uit, waarin hij de ontwikkeling van het Romeinsche volk schetst onder den invloed van den bodem, het klimaat en het voedsel. M. had een werkzaam aandeel gehad aan de omwenteling van 1830, die zijn vrienden Guizot en Villemain aan het bewind bracht.

Hij kreeg een aanzienlijke betrekking bij de Archives nationales, werd plaatsvervanger van Guizot aan de Sorbonne cn eindelijk hoogleeraar aan het Collège de France. Van 1833 tot 1846 verschenen de zes eerste deelen van zijn Histoire de France. Naar zijn opvatting moet de geschiedenis het verleden van een volk doen herleven in zijn vollen omgang. Bij de verklaring van historische feiten houdt hij rekening niet alleen met het ras, maar ook met den bodem, de voortbrengselen, de wetten, de ideeën en de zeden. In de laatste jaren van de Juli-monarchie trekt M. ten strijde tegen de reactionnaire neigingen en de ultramontaansche politiek van Veuillot en Montalembert. In 1843 verscheen zijn hartstochtelijke Etude sur les Jésuites, in 1844 le Peuple, in 1848 V Etudiant. Op aandringen van de geestelijkheid werd in Januari 1848 zijn leerstoel aan de Sorbonne opgeheven, en toen de reactie triumfeerde met Napoleon III, kreeg hij zijn ontslag èn aan het Collège de France èn aan de Archives nationales.

M. ging nu met moed aan het werk en bracht in 1853 zijn Histoire de la Révolution française ten einde. Van 1855 tot 1867 gaf hij de tien laatste deelen van zijn Histoire de France in het licht. Vervolgens verscheen een reeks bekoorlijke studies, waarin hij de geheimen van de natuur tracht te doorgronden : l’ Oiseau (1856), l’Insecte (1857), l’Amour (1858), la Mer, la Bible de l'humanité, en eindelijk reisindrukken : Rome, Un hiver en Italie, Sur les chemins de l'Europe en autobiographische fragmenten : Ma jeunesse (1884), Mon journal (1888), Lettres inédites à Mlle Mialaret, zijn tweede vrouw. Hij overleed in 1874 te Hyères. — Litt. : Corréard, Michelet (Coll, des grands écrivains fr., Paris 1890) ; Cd. Busken Huet, Michelet (Litt. Fantasiën en Kritieken XXV, Haarlem, 1860).

< >