Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Matthiola

betekenis & definitie

Matthiola, - plantengeslacht der Cruciferen, met 50 soorten rondom de Middellandsche Zee, waarvan de eenjarige M. annua, de Zomerviolier, en de veelal tweejarige M. incana, de Winterviolier, tot de meest gekweekte, reeds eeuwenlang gewaardeerde tuinplanten behooren. De ^ 200 variëteiten en hybriden worden tot drie groepen gebracht, n.l. zomer-, herfst- en winter-violieren. De eerste, talrijkste groep heeft rassen van 15 c.M.—70 c.M. hoogte, die 10—20 weken na het zaaien bloeien. Herfstviolieren worden weinig geteeld, meest nog als potplanten.

De Winterviolieren worden in MeiJuni gezaaid en bloeien dan na 10—12 maanden, doch sedert 1900 heeft men vroege rassen verkregen, die uit zaad in 10—25 weken bloeien maar tevens doorbloeiend zijn. M. heeft gaafrandige, langwerpige of lancetvormige bladeren, die veelal even als de stengels viltig behaard zijn, en bloeit met eindstandige trossen, geurige, witte, rosé, paarse of gele bloemen, die óf op de geheele plant vierbladig zijn en spoedig zaad vormen óf op de geheele plant zóó dicht gevuld zijn, dat zij geen vrucht geven. De waarde van het zaad staat in verband met het aantal planten met gevulde bloemen, dat het zaaisel oplevert. Dit varieert tusschen 50 % en 85 %. Is het percentage geringer dan 50%, dan acht men het ras nog niet geschikt voor den verkoop. De zaailingen zijn gevoelig voor veel vocht, doch kunnen iets vorst verdragen. Op zonnige standplaats en in vruchtbaren kalkrijken grond is de teelt vrij gemakkelijk.

< >