Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Manning

betekenis & definitie

Manning - (Henry Edward), primaat der R.-Kath. kerk in Engeland, geb. 1808 als zoon van Protestantsche ouders te Totteridge (graafschap Helford), studeerde te Oxford in de godgeleerdheid, werd 1831 geheimschrijver aan het ministerie van koloniën, 1832 fellow aan het Merton College te Oxford en universiteitsprediker, 1834 curate (pastoor) te Lavington (graafschap Sussex), huwde in genoemd jaar met Caroline Sargent, die reeds 1837 overleed, werd 1841 aartsdiaken te Chichester; hier sloot M. zich aan bij het Puseyisme (zie ald.), wat reeds in het werk The unity of the Church (Lond. 1842) bleek; 20 April 1851 ging hij tot de R.-Kath. kerk over en werd in hetzelfde jaar priester gewijd. Hij stud. tot 1854 in Rome en werd 1857 proost van Westminster, 1860 huisprelaat van den paus en 1861 protonotarius apostolicus, 1865 aartsbisschop van Westminster en primaat der Kath. kerk van Engeland, 1875 kardinaal. Hij overl. 14 Jan. 1892 te Londen. In 1874 stichtte M. een Kath. universiteit in Kensington, een wijk van Londen.

Manning was ook beroemd philanthroop en had buitengewoon organisatietalent en groote verdienste voor de drankbestrijding door het stichten van een kruisverbond. Van zijn talrijke werken noemen wij hier: The temporal mission of the Holy Ghost (1865, 3e dr. 1877), The Vatican council and its definitions (1870), Caesarism and Ultramontanism (1874), The Vatican decrees in their hearing on civil allegiance. A reply to Mr. Gladstone (1875), True story of the Vatican council (1877), The catholic church and modern society (1880).

< >