Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Louter

betekenis & definitie

Louter - (Jan de), Nederl. rechtsgeleerde, geb. 1847 te Amersfoort, promoveerde in 1869 aan de Utrechtsche Universiteit tot doctor in beide rechten op proefschrift: De beperkingen der rechtsbevoegdheid ten gevolge van vermindering der burgerlijke eer en volbracht in 1870 het examen voor candidaat-notaris. Nadat hij eerst te Amersfoort de advocatuur had uitgeoefend, werd hij in 1872 leeraar in de staatsinstellingen en de godsdienstige wetten van Ned.-Indië aan het gymnasium Willem III te Batavia, in 1877 hoogleeraar in dezelfde vakken aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam en in 1879 hoogleeraar in het Nederl. staatsrecht, het volkenrecht, het administratief recht, en de wijsbegeerte van het recht aan de Universiteit te Utrecht; dit laatste ambt aanvaardde hij den 18den October van dat jaar met een rede : Het verband der staatswetenschappen. Tevens gaf hij onderwijs aan de Hoogere Krijgsschool te ’s-Gravenhage. Koningin Wilhelmina ontving in haar jeugd van de L. onderwijs in de staatsinstellingen van Nederland en Ned.Indië ; de staatshuishoudkunde, het staatsrecht en het volkenrecht.

In 1892 werd hij lid van de staatscommissie, belast met het doen van voorstellen met betrekking tot de wetgeving van Ned.-Indië op privaatrechterlijk gebied. Van 1885—1907 was hij lid van den Utrechtschen Gemeenteraad, van 1898—1912 lid van de Provinciale Staten van Utrecht; hij behoorde er tot de liberalen. In 1905 was hij lid der Grondwetcommissie. In 1912 trad hij af als hoogleeraar, doch bleef tot 1919 als buitengewoon hoogleeraar in het volkenrecht aan de Utrechtsche Universiteit verbonden. Hij wordt beschouwd als een onzer beste kenners van het volkenrecht. Beroemd is zijn standaardwerk Het stellig Volkenrecht (1910), dat in het Engelsch is vertaald; voorts schreef hij: Handleiding tot de kennis van het staats- en administratief recht van Ned.-Indië, waarvan 6 uitgaven zijn verschenen (1875, 1877, 1884, 1895, 1904 en 1914) en tal van kleinere geschriften en tijdschriftartikelen.