Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Volkenrecht

betekenis & definitie

Volkenrecht - het geheel der regelen, waarnaar de beschaafde staten zich in hun onderling verkeer hebben te gedragen. Men spreekt ook wel van internationaal recht, welk begrip echter ruimer is, daar het ook het intern. privaatrecht omvat, hetgeen niet tot het volkenrecht behoort. — Meermalen is de vraag gesteld, of men wel van recht mag spreken, zoolang de naleving van het volkenrecht slechts langs den weg der eigenrichting kan worden afgedwongen. — Het volkenrecht kon eerst tot ontwikkeling komen, toen er een aantal ongeveer gelijkwaardige staten naast elkaar zich handhaafden, tusschen welke een onderling druk verkeer ontstond. — Wanneer, zooals in de Oudheid, één staat vrijwel de geheele beschaafde wereld aan zich ondergeschikt maakt, kan een volkenrecht niet ontstaan. Vandaar dat eigenlijk eerst in de nieuwe geschiedenis sporen van hetgeen wij thans volkenrecht noemen worden gevonden. — Langen tijd beperkte het zich tot de Christelijk-Europeesche staten. In 1783 traden de Ver.

Staten van N.-Amerika tot de volkenrechtelijke gemeenschap toe, in 1856 werd Turkije officieel tot het z.g. Europeesche Concert toegelaten, terwijl sinds het eind der 19de eeuw ook andere buiten-Europeesche staten, met name Japan, geregeld aan volkenrechtelijke conferenties deelnemen. — Bronnen van het volkenrecht zijn de verdragen en de gewoonte. Bij het volkenrecht neemt de gewoonte nog een bijzonder belangrijke plaats in. — Tot de grondleggers van het volkenrecht behoort Hugo de Groot met zijn werken „De Jure belli et pacis” en „Mare liberum”. — Onder de handboeken over het volkenrecht zijn te noemen: F. von Liszt, Das Völkerrecht; Von Holtzendorff, Handbuch des Völkerrechts; F. v. Martens, Völkerrecht; Rivier, Principes du Droit des Gens; Mr. J. de Louter, Het Stellig Volkenrecht (1910).