Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Log

betekenis & definitie

Log, - dient om de vaart van een schip te bepalen. Hiervoor gebruikt men 2 soorten van loggen:

1) De gewone of handlog. Bestaat uit het logplankje, de loglijn en de logrol. Het eikenhouten logplankje ABC (zie fig.) heeft den vorm van een cirkelsector, die aan den boog met lood is bezwaard, zoodanig, dat het plankje, in verticalen stand in het water, op 2 a 3 c.M. na is ondergedompeld. De loglijn is een dunne sterke lijn, met een hanepoot zoodanig aan het plankje bevestigd, dat bij het uitloopen der lijn het plankje steeds zijn platte zijde naar het schip keert. Twee parten van den hanepoot zijn, waar zij samenkomen, voorzien van een houten kokertje, waarin het pennetje gestoken wordt, dat aan de derde part is bevestigd. Zet men het pennetje in den koker en werpt het plankje achter over het hek buiten boord, dan zal het plankje zijn vasten stand in het water behouden, wanneer men de lijn bij viert; uit de lengte der lijn, die in een bepaalden tijd uitloopt, weet men de vaart van het schip; houdt men nu de lijn aan, dan schiet het pennetje uit den koker en het plankje, dat nu plat op het water ligt, kan weer binnenboord gehaald worden. Om dadelijk uit de afgeloopen lijn de vaart te meten, is de lijn verdeeld en neemt men voor den tijd een vaste maat van 30 of van 15 secunden; deze tijd wordt gemeten met het logglas, zijnde een gewone zandlooper; dat van 30 sec. heet het heele, dat van 15 secunden het halve glas. Loopt een schip een vaart van 1 mijl, dan legt het per uur 1 zeemijl af of in 30 secunden 15,44 Meter.

Op afstanden van 15.44 M. is de loglijn nu gemerkt met eindjes lijn voorzien van knoopjes, in het eerste 1 knoopje, in het tweede 2 knoopjes, enz.; logt men dus met het heele glas en heeft men, als dit leeggeloopen is, het merk met 5 knoopjes in de hand, dan loopt het schip 5 mijl. Op de halve afstanden zijn eindjes lijn zonder knoopjes aangebracht. Gebruikt men het halve glas, dan zal natuurlijk de vaart tweemaal zoo groot zijn als het aantal knoopjes en onderdeelen daarvan, dat men in de hand houdt. Men gebruikt dit halve glas bij vaarten grooter dan 5 a 6 mijl. Om te zorgen, dat het plankje een vasten stand in het water heeft, is de lijn niet verdeeld van af het plankje, doch heeft men eerst een voorloop van 30 a 40 Meter. Het binneneind van dezen voorloop is gemerkt met een stukje vlaggedoek. Wanneer dit merk door de hand gaat, wordt het logglas omgedraaid. Bij vaarten hooger dan 10 mijl is deze manier van vaartbepaling zeer onnauwkeurig en bedient men zich gewoonlijk van 2 een) patentlog.

De werking daarvan berust hierop, dat een schroef, die zich onder water bevindt, en die gemakkelijk om haar as kan draaien, een wentelende beweging zal maken, zoodra het schip vaart loopt, welke beweging sneller wordt, naarmate het schip meer vaart loopt. Die wentelende beweging wordt overgebracht op een teller, staande achter op het schip, waarop men op een wijzerplaat onmiddellijk den afgelegden weg afleest. Bij de Nederlandsche Marine wordt gebruikt „Walker’s Cherub patentlog-’. (Zie fig.) De schroef bestaat uit een gesloten buis van 33 c.M. lengte en 4 c.M. middellijn, aan één zijde spits toeloopende; op die buis zijn, regelmatig over den omtrek verdeeld, 4 schroefbladen aangebracht, terwijl de punt der buis is voorzien van een oog, waaraan een eind lijn bevestigd is, eindigende in een koperen ton (a), waaraan de eigenlijke loglijn wordt verbonden. De loglijn van 74 Meter lengte is van gevlochten touw, en wordt met haar andere einde bevestigd aan een vliegwiel (b), waaraan een eindje lijn met haak, die verbonden wordt aan het oog achter aan de as (c) van den teller. Wordt de schroef in het water gelaten dan zal zij bij voortbeweging van het schip gaan draaien, welke beweging door de loglijn met vliegwiel wordt overgebracht op den teller. De beweging van het raderwerk wordt overgebracht op twee wijzers, waarvan de groote één omwenteling maakt voor elke 100 mijl en de geheele mijlen aanwijst, en de kleine, aangevende kwartmijlen, één omwenteling maakt voor iedere mijl. Door ieder uur de log af te lezen weet men den afgelegden weg in dien tijd.