Lofoten - (Lofoden), eilandengroep vóór de W.-kust van Noorwegen, door de Westfjord van het vasteland gescheiden, strekt zich uit over een lengte van 150 a 200 K.M. en telt behalve 4 groote, talrijke kleinere eilanden, alle zeer bergachtig, meestal bestaande uit gneis met alpine vormen, waardoor ze een gezocht touristengebied vormen. De toppen zijn meestal met sneeuw bedekt, hier en daar zijn echter groote grasvlakten, zelfs komen eenige landbouwstreken voor. Overal zijn geschikte havens, alleen is het vaarwater tusschen de eilanden door te sterken stroom dikwijls gevaarlijk. Het vischwater aan de Westfjord behoort tot de rijkste van de wereld, van Januari tot April wordt hier zeer veel kabeljauw gevangen, die uit den Atl.
Oceaan naar 60-200 M. diepe plaatsen is gekomen om kuit te schieten. Tegenwoordig komen ongeveer 20.000 visschers in die maanden naar de L., vroeger was dat aantal ongeveer 2 maal zoo groot. De gevangen visschen worden tot Juni gedroogd en daarna meest naar Bergen verscheept. Na afloop van deze „wintervisscherij” gaan de visschers meestal nog voor de „zomervisscherij” naar Finmarken, dat tegenwoordig veel meer oplevert. Berucht zijn op de L. de vele ongelukken, die meest gebeuren als plotseling een storm opkomt uit het W.