Wat is de betekenis van log?

2023-09-23
WhatsApp woordenboek

redactie Ensie (2023)

LOG

Love on the ground

2023-09-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

log

log - Zelfstandignaamwoord 1. (scheepvaart) (verouderd) snelheidsmeter voor zeegaande schepen geijkt in knopen (zeemijlen per uur) De losse schroef van de log heeft afgedaan en is thans vervangen door een propeller die aan de romp is bevestigd. 2. (wiskunde) afkorting van (briggse) logarit...

Direct toegang tot alle 20 resultaten over log?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

log

log - bijvoeglijk naamwoord 1. grof en zwaar gebouwd ♢ hij heeft een groot, log lichaam 2. zo zwaar dat het onhandelbaar is ♢ die kast is een log gevaarte Bijvoeglijk naamwoord: log ...

2023-09-23
Jargon & Slang van Zendamateurs

Marc De Coster (2017)

Log

Log - afkorting van logboek.

2023-09-23
Woordenboek Internettaal

Martin Bannink (1995)

Log

Een 'logboek'. Nogal wat real-time communicatie wordt niet bewaard; het is een rechtstreeks (getypt) 'gesprek' en als het gesprek voorbij is, is al het gezegde verdwenen (behalve misschien in de herinnering van de gesprekspartners). Hetzelfde geldt voor wat je zegt en doet in de meeste MUD's. Er is echter een optie om een gesprek wel vast te leggen...

2023-09-23
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Log

[vgl. Eng. log = ruw blok hout, of van Arab. lauh] (scheepvaart) apparaat om snelheid van schip te meten; logboek, boek voor aantekeningen van de door de log gemeten snelheid; thans: verplicht journaal met gegevens over vaart en weer en voorvallen aan boord van schip of vliegtuig.

2023-09-23
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

LOG

lokale omroep Goirle; begon in 1972 bij wijze van experiment met toestemming van het ministerie van WVC met plaatselijke televisie-uitzendingen in Goirle; eerst voor de duur van een jaar; de uitzendingen mochten worden voortgezet. Het is de enige plaatselijke t.v. in Noord-Brabant, een enkele maal door de LOG ook elders ingezet (Haaren, Tilburg).

2023-09-23
Woordenboek automatisering

Henk Biemond (1985)

Log

Logboek Een verzameling berichten of berichtsegmenten, die op een hulpgeheugen voor administratieve doeleinden wordt vastgelegd.

2023-09-23
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Log

een soort schroefvormige vin die aan een gevlochten touw (de loglijn) achter het schip wordt meegetrokken. De omwentelingen van de vin worden aangewezen op een soort klokje (logklok), zodat men het aantal afgelegde zeemijlen kan aflezen. Voor logboek: zie scheepsjournaal.

2023-09-23
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Log

Log - instrument om de door het water afgelegde weg, de verheid te meten. Deze afstand, gedeeld door de daarvoor benodigde tijd, geeft de snelheid. Op zee wordt de snelheid bijna altijd in knopen gegeven; op de binnenwateren vaak in km/u. 1. De handlog wordt op schepen praktisch niet meer gebruikt. Hij bestaat uit een op een haspel gerolde loglijn...

2023-09-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Log

adj., lôch, loom, lommerich; — persoon, bobbe(rt).

2023-09-23
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

log

I. 1. blok; 2. log; 3. Logboek, journaal; heave the log, loggen; II. 1. (hout) hakken; 2. in 't logboek optekenen.

2023-09-23
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Log

log.

2023-09-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Log

I. bn. bw. (-ger, -st), 1. dik en plomp, moeilijk in zijn bewegingen: een log mens ; een logge schuit; 2. lomp, onbehouwen: de toren is log en zwaar; 3. moeilijk te bewegen of te verplaatsen, onhandelbaar: een log gevaarte; 4. vadsig traag: een logge geest; 5. (van bewegingen) langzaam : met logge stappen; 6. (gew.) flauw, kinderachtig. II. v...

2023-09-23
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Log

(1), toestel om de vaart van een schip te meten. Oudste vorm: hand-L., bestaande uit een rechtop drijvend plankje, waaraan een lijn is bevestigd die men laat uitlopen. Het aantal knopen in de lijn (op 15,43 m onderlinge afstand) dat per minuut passeerde gaf de snelheid aan. Moderne vormen: patent-L.; hierbij geeft het aantal omwentelingen van een d...

2023-09-23
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

log

zie logarithme.

2023-09-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

log

I. logger, logst, bn. (1 dik, lomp, plomp [en traag]; onbehouwen; 2 fig. niet vurig of levendig, zonder gang er in; loom-vadsig; 3 plomp-langzaam): 1. de olifant is een log dier; 2. logge Hollandse vrouwen; de staatsadministratie, de logste productiemachine; 3. met logge tred; een logge gang. II. bw. (op plompe, trage wijze): log stappend. III. v...

2023-09-23
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Log

afkorting v. logarithme.

2023-09-23
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Log

1° Bijbelsch woord, aangevend een bepaalde maat, alleen vermeld in den Pentateuch. De Vulgaat vertaalt met Sextarius. Vgl. Lev. 14. 10, 12, 15, 21, 24.2° Een toestel om de vaartsnelheid van een schip door het water te bepalen gedurende het varen. Oorspr. bestond het uit een verticaal drijvend driehoekig plankje, dat daartoe aan een zijde me...

2023-09-23
Algemeen  Technisch woordenboek

H.J. van Eyk (1916)

Log

1e. Een werktuig, waarmede de snelheid van een schip wordt gemeten. 2e. Verkorting van „logarithme”.