Pennetje
o. (-s), 1. kleine pen; 2. karweitje; 3. (Barg.) sigaret.
Marc De Coster (2020-2025)
1) (1888) (Barg.) karwei, klus, zaak. Oorspronkelijk een Amsterdams veemwoord. Komt van de uitdrukking 'volgens de pen': de naamlijst van de deelgenote. Naar het schuifpennetje dat bij de betreffende naam gestoken werd. Vgl. akkefietje*; ballenbreker*; berenklus*; joppie*; kaantje*; lefwerk*; lijntje*; melogem*; poepentoer*; sjouw*. Zie ook nog: pi...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Ewoud Sanders (2019)
fortuintje; karweitje; gelegenheid om iets te verdienen In 1888 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst, in de betekenis ‘fortuintje’. Vervolgens voor ‘karwei’ en ‘gelegenheid om iets te verdienen’. In 1918 schreef J. Wolthuis in Vragen van den dag ter verklaring van dit woord: Te Amsterdam verneemt men nog de uitdrukking: ‘daa...
Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)
1. arbeid, baantje in los verband (werkzaamheden werden veelal bij toerbeurt vergeven volgens de pen, de naamlijst van de werklieden, zo genoemd naar het schuifpennetje dat bij de desbetreffende naam werd gestoken): Een los werkman zal u b.v. vertellen, dat hij thans werkeloos is en geen twee weken een pennetje gehad heeft, Amstelodamum 4, 63; 2. m...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: