Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Inkt

betekenis & definitie

Inkt - is het schrijfmateriaal voor alle blijvend schrift der landen met Westersehe cultuur, in tegenstelling met de schrijfwijze van sommige Oostersche volken, waarbij de karakters met een penseel worden „geschilderd”, en in de plaats van den i. dus feitelijk een soort verf treedt. De samenstelling van i. varieert geheel en al naar de instrumenten, waarmee hij op het papier wordt gebracht, naar de kleur, en naar de speciale toepassingen, welke van het geschrevene moeten worden gemaakt. Zoo onderscheidt men o. m. schrijfinkt, gekleurden inkt, copieerinkt, O.-I. inkt. De gewone schrijfi n k t bestaat tegenwoordig meestal in hoofdzaak uit een mengsel van oplossingen van tannine of galluszuur met ijzervitriool.

Het daaruit primair gevormde looizure, resp. galluszure yzeroxydule is oplosbaar en kleurloos. Door de inwerking van de luchtzuurstof evenwel gaat deze stof over in een donkerblauw-zwarte ferriverbinding, welke bovendien onoplosbaar is in water. Men schrijft dus met de kleurlooze oplossing, welke om het schrijven te vergemakkelijken gedeeltelijk is geoxydeerd, of met een aniline-kleurstof is gekleurd, terwijl zich dan na het schrijven in de vezel op de beschreven plaatsen de zwarte onoplosbare stof vormt. Door deze kunstgreep wordt bewerkt, dat het geschrevene min of meer wasch-echt in de vezel is gefixeerd. Ten einde de oxydatie, en dus de vorming van een zwart bezinksel in den inkt vóór het gebruik, te verminderen, voegt men gewoonlijk een weinig zoutzuur toe. Voor het belemmeren van den schimmelgroei wordt een weinig carbol toegevoegd, voor het in suspensie houden van een eventueel toch gevormd neerslag, een weinig dextrine of arabische gom. De voor de bereiding van dezen inkt noodige galluszuur-oplossingen worden het best bereid door gisting en extractie van galnoten, veelal van Chineeschen oorsprong. Evenwel worden tegenwoordig ook uit tannine (looistof) zeer goede inktsoorten bereid, hoewel in het algemeen die met galluszuur dieper zwart opdrogen.

Een voorbeeld van inkt van deze soort is : 23,4 gr. tannine, 7,7 gr. galluszuur, 30 gr. ijzervitriool, 10 gr. gummi arabicum, 2,5 gr. zoutzuur en 1 gr. carbol, het geheel ten slotte opgelost in 1 liter zuiver water. Voor de bereiding worden alle ingrediënten afzonderlijk opgelost, en eerst daarna vermengd. Zoo noodig wordt de vloeistof nog gekleurd met Phenolblauw. Behalve deze ijzergalluszuur-, resp. ijzerlooizuur-inkt, wordt ook veel gebruik gemaakt van chroomblauwhout-inkt. Deze bestaat uit een mengsel van een chromaat-oplossing met blauwhoutextract, waaruit zich eveneens door oxydatie na het schrijven een donkerder, onoplosbare verbinding afzet.

Ook hieraan wordt zoutzuur toegevoegd, ten einde de oxydatie vóór het gebruik te vertragen. Ook ijzer-oplossingen kunnen in plaats van chromaat worden toegepast. — Zoowel de i. van eerstgenoemde soort, als de blauwhout-inkt, is in het zonlicht niet onbegrensd houdbaar. Niettemin worden voor akten en documenten voortreffelijk resistente kwaliteiten geleverd. Tegen chloor zijn beide soorten niet bestand. Die van het ijzergalluszuur-type evenwel worden, indien zij door chloor gebleekt zijn, door rood bloedloogzout weer opgehelderd.

— Schrijfinkt wordt niet alleen gekeurd op lichtechtheid, maar ook op waschechtheid. De beste soorten zijn na 8 dagen reeds betrekkelijk waschecht. Bovendien mag inkt geen zwavelzuur (in plaats van zoutzuur) bevatten, daar deze stof bij het opdrogen het papier bruin kleurt door verkoling.

— Gekleurde inkt is meestal de een of andere organische kleurstof (eosine, fuchsine, methylviolet) zoo noodig vermengd met de gewenschte beitsmiddelen (o. a. aluin). Ten einde het te vlug afvloeien van de pen te voorkomen wordt hij aangedikt met arabische gom, suiker, dextrine e. d. Daar de meeste gekleurde inkten geen neerslag in de vezel geven, zijn zij zelden waschecht. Ook zijn ze bijna steeds zeer weinig lichtecht.

— Kopieerinkt moet een aantal kopieën kunnen leveren (de meeste gewone inkt, vooral blauwhoutinkt, kan reeds één kopie behoorlijk leveren) en wordt daarom sterker gekleurd met anilinekleurstoffen (vooral methyl-violet) en bovendien vermengd met glycerine, waardoor de inkt langer vochtig blijft. Daar de kleurstof van de kopie altijd in hoofdzaak een aniline-kleurstof is, zijn ze weinig lichtecht. Het probleem van een lichtechte kopieer-inkt is nog niet opgelost. — Hectograaf-inkt is meestal alleen een anilinekleurstof met glycerine, en wat alkohol, en dus bij uitstek weinig lichtecht.

— O o s t Indische inkt draagt een geheel ander karakter, n.l. meer dat van zwarte waterverf. Hij bestaat uit een uiterst fijne suspensie van prima roet (o.a. uit ivoor of campher) in lijmwater, event. onder toevoeging van glycerine en een conserveeringsmiddel als carbol. Daar het pigment hier koolstof is, is de O.-I. Inkt praktisch volledig lichtecht, waschecht, en zelfs bestand tegen chloor. De z.g. roode O.-I. inkt is een roode inkt met een beitsmiddel ter fixeering van de anilinekleurstof. De naam is geheel ten onrechte gekozen.

— Lithographische inkt is een zuurbestendige inkt, in hoofdzaak bestaande uit was, vet en zeep met roet gekleurd, welke gebruikt wordt bij de lithographie. —Sympathetische inkt is een inktsoort, welke onzichtbaar schrijft, en eerst door een (geheime !) nabehandeling zichtbaar wordt. Bekend is o. a. de oplossing van cobaltchloride die bij verhitting blauw wordt, en bij afkoeling weer verdwijnt. Overigens kunnen tal van chemische reacties voor dit doel gebruikt worden. Werkelijk belang hebben deze praeparaten wel nooit gehad.

— Drukinkt (zwarte) behoort gekleurd te zijn met roet, en moet dus feitelijk, evenals de Oost-Indische inkt, tot de verf gerekend worden. De oliesoort, waarmee de drukinkt wordt, bereid, hangt geheel en al af van de verlangde kwaliteit. Voor de goedkoopste soorten wordt standolie en terpentijn gebruikt, voor de betere soorten o. a. notenolie en kaneelolie. Gewoonlijk bevat hij ook de een of andere zeepsoort, waardoor het loslaten van het papier van het zetsel bevorderd wordt. Een weinig ultramarijn neemt de eenigszins bruine tint van het roet weg. Gekleurde drukinkt bestaat uit dezelfde oliesoorten met gekleurde verfstoffen. —Litt.: S. Lehner, die Tintenfabrikation; L. E. Andès, Schreib-, Kopierund andere Tinten.

— Inkt (archaeologie). Om op papier te schrijven gebruikten de Ouden meestal een mengsel van roet en water, dat met een penseel uitgestreken werd, maar men heeft in enkele uit de Oudheid bewaarde inktpotten ook wel een mengsel van roet en vitriool gevonden, dat geschikt was voor het schrijfriet, dat veel op onze veeren pennen leek. In de Middeleeuwen waren de grondstoffen voor het maken van inkt galappels of galnoten, vitriool of „coperroot”, en gummi. Voor de roode en de blauwe beginletters waarmede zeer vele handschriften zijn versierd, gebruikte men vermiljoen en lasuur.