Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Ingeschreven

betekenis & definitie

Ingeschreven - (meetkunde), 1) platte vlak: een veelhoek A heet ingeschreven in een anderen veelhoek B, wanneer de hoekpunten van A liggen op de zijden van B, zóó, dat niet 2 hoekpunten van A op dezelfde zijde van B liggen ; bijv. de driehoek B, die door de middens der zijden van driehoek A wordt gevormd, is ingeschreven in A. Een veelhoek A heet ingeschreven in een kromme lijn (c.q. cirkel) C, wanneer de hoekpunten van den veelhoek A liggen op de kromme lijn (cirkel) C ; bijv. een driehoek A is ingeschreven driehoek van zijn omgeschreven cirkel C. Een kromme lijn C heet ingeschreven in een veelhoek A, wanneer de zijden van A raken aan de kromme lijn C. In de. planimetrie maakt men onderscheid tusschen de 4 cirkels, die raken aan de zijden van een driehoek (en daarom alle ingeschreven cirkels behooren te heeten), in zooverre als men den eenen cirkel die binnen den driehoek ligt, in ’t bijzonder „ingeschreven cirkel” noemt en de 3 andere „aangeschreven cirkels”.

2) in de ruimte heet een veelvlak P ingeschreven in een ander veelvlak Q, wanneer de hoekpunten van P liggen in de zijvlakken van Q, zóó, dat niet 2 hoekpunten in ’t zelfde zijvlak liggen ; bijv. het viervlak Q, dat gevormd wordt door de zwaartepunten der zijvlakken van ’t viervlak P, is ingeschreven in P. Een veelvlak P heet ingeschreven in een oppervlak (c.q. bol) R, wanneer de hoekpunten van ’t veelvlak P liggen op ’t oppervlak (bol) R. Een oppervlak R is ingeschreven in een veelvlak P, wanneer de zijvlakken van P raken aan ’t oppervlak R. In de stereometrie maakt men onderscheid tusschen de 8 (ingeschreven) bollen, die raken aan de zijvlakken van een viervlak. De bol, die binnen het viervlak ligt, heet in ’t bijzonder „ingeschreven bol”, de 4 bollen, die 1 zijvlak en de verlengden der 3 andere zijvlakken raken, heeten „aangeschreven bollen”, de 3 bollen, die de verlengden van alle zijvlakken raken, heeten „dakbollen”. — Men kan een viervlak Q zoo construeeren, dat het ingeschreven is in een viervlak P, terwijl bovendien P ingeschreven is in Q ; twee zulke viervlakken vormen een z.g. configuratie van Möbius. Men krijgt zulk een cf. van Möbius o. a. door uit te gaan van een kubus : zij ABC D het grondvlak, A' B'C' D' het bovenvlak ( A' recht boven A, enz.), dan vormen de viervlakken B ACC' en A' B C' D een configuratie van Möbius ( A' ligt in ACC', B in BCC', D' in B AC', D in B AC ; B in B’ D’ D, A in A D' D, C in A’B’ D C' in A’B' D . — Is een figuur F ingeschreven in een figuur G, dan heet G omgeschreven in F.