Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Imperator

betekenis & definitie

Imperator - (Lat.), aldus werd bij de Romeinen degene genoemd, die bekleed was met het imperium, in ’t bijzonder de opperbevelhebber van het leger te velde; de titel mocht slechts gevoerd worden na vergunning van den Staat of wanneer, na een behaalde overwinning, de veldheer door de troepen als I. was uitgeroepen, en werd achter de overige namen gevoegd, maar mocht slechts zóó lang gevoerd worden als de veldheer werkelijk het imperium bezat. Nadat deze titel aan Julius Caesar, die hem achter zijn cognomen voerde, erfelijk verleend was, werd hij aangenomen door Octavianus (keizer Augustus) en voorts door alle volgende Romeinsche keizers, nu als aanduiding der keizerlijke macht in het algemeen en gewoonlijk vóór alle andere titels en namen geplaatst. Nog tegenwoordig is I. (Fransch empereur, Eng. emperor) de gebruikelijke titel voor een keizer.