Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Impatiens

betekenis & definitie

Impatiens - Plantengeslacht der Balsaminaceeën met 400 soorten, meest in trop. Afrika en Azië. Kruiden of halfheesters met tegenoverstaande of verspreide, ovale of lancetvormige bladeren; saprijke, knoopig-gelede stengels; okselstandige, gespoorde bloemen met gekleurde kelkbladeren en veerkrachtig openspringende doosvruchten.

Inheemsch is I. noli tangere, het Springzaad, op schaduwrijke, vochtige plaatsen, éénjarig, 30—60 c.M. hoog. Bekende sierplanten zijn :

1. I. Balsamina uit O.-Indië, éénjarig met lage (20 c.M.) en hooge rassen (tot 76 c.M.) en vele dubbelbloemige verscheidenheden, in April onder gematigd warm glas te zaaien; uit te planten begin Juni op goed bemeste, zonnige plaatsen, bloeit dan door tot in het najaar ;
2. I. glanduligera, éénjarig, 1,6 M.—2 M. hoog met rose-paarse bloemen, kan in April buiten gezaaid worden;
3. I. Sultani uit Zanzibar, 30—40 c.M. hoog met roode bloemen, is een geliefd, mild bloeiend kamerplantje ;
4. I. Holsti uit O.-Afrika, heeft grootere blauwgroene bladeren en oranjeroode bloemen, die ook op schaduwrijke plaatsen nog ontwikkelen ;
5. I. Marianae uit Assam wordt wegens de zilverbonte blaadjes in de warmekas geteeld, doch kan ’s zomers ook wel buiten, in de schaduw, groeien.

< >