Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Heremans

betekenis & definitie

Heremans - (Jacob Frans Johan), Vlaamsch letterkundige, geb. te Antwerpen in 1825, werd na verschillende betrekkingen te hebben bekleed in 1864 buitengewoon hoogleeraar in de Nederl. taal (later achtereenvolgens in de Nederl. letterkunde, algemeene spraakkunst en vergel. gesch. der Germaansche litteraturen) te Gent. Zijn groote beteekenis is dat hij een der hoofdfiguren der Vlaamsche beweging is geweest. Hij stichtte met Snellaert e. a. het „Vlaamsch Genootschap”, in 1847 deed hij mee aan het manifest, waarin de Vlaamsche letterkundigen hun houding tegenover de politieke partijen vastlegden, in 1856 richtte hij het „Leesmuseum” op, in ’74 „Het Nederlandsch Museum”.

Van zijn talrijke werken noemen wij: Nederduüsche Spraekleer (1846, 4 maal herdrukt), Iets over het Rijm (1847), Over het wenschelijke van eene eenparige spelling onzer taal in Noord- en ZuidNederland (1861); hij gaf levensschetsen van Ledeganck (1847), van Rijswijck (1850) en van David (1868), een Bloemlezing uit Nederduüsche prozaschrijvers (1855). Om de Vlaamsche zaak te bevorderen, nam hij een tijdlang deel aan het politieke leven en was hij van 1879—82 lid van den Provincialen Raad en wethouder van Onderwijs te Gent. Hij was tot den Protestantschen godsdienst overgegaan en stierf in 1884.

< >