Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Heem (jan davidsz de)

betekenis & definitie

Heem (jan davidsz de) - Geb. te Utrecht 1606, gest. te Antwerpen omstreeks 1684. Stillevenschilder. De H. was eerst leerling van zijn vader, daarna van B. van der Ast en van D. Bailly te Leiden. In 1636 verhuisde hij naar Antwerpen, waar hij ook als burger wordt ingeschreven.

Na 1658 is hij herhaaldelijk uit Antwerpen afwezig, 1669 in Utrecht vermeld tot 1672, waarna hij om de invallen der Franschen wederom naar Antwerpen uitweek. Hij vormde een aantal leerlingen onder wie Abraham Mignon en Maria van Oosterwijk de meest bekende zijn, terwijl o. a. Pieter de Ring tot zijn navolgers behoort. Het genre dat De H. schilderde is het stilleven, in den beginne meestal in grisaille, of althans eenkleurig; zijn werk doet dan aan dat van Heda of van Pieter Claesz denken. Later legt hij zich meer toe op bonte bloemen en vruchtenstukken, die hij met zooveel smaak en genialiteit wist te schikken en te schilderen, dat zijn werken tot kunststukken van den eersten rang zijn te rekenen. Men moet er rekening mede houden, dat onder zijn werk ook vele stukken van zijn leerlingen kunnen geslopen zijn, die hij retoucheerde of voltooide.

Er bestaat nog een onzekerheid bij het beschouwen der veelvuldige signaturen van De H., die meermalen zoozeer van elkaar afwijken, dat men zich heeft afgevraagd of hier inderdaad sprake kon zijn van een en dezelfde persoon. Hoewel verschillende kunstgeleerden meenen, dat hier ook aan een zekeren Jan de Heem gedacht moet worden, is de bevestiging hiervan niet te verkrijgen en kan men voorloopig slechts aan Jan Davidsz de H. denken. In de meeste groote musea komen gesigneerde werken van dezen schilder voor. Een volledige lijst bij Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon.

< >