Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Guye (A. A. G.)

betekenis & definitie

Guye (A. A. G.), geb. 1839 te Maastricht, studeerde in Amsterdam en promoveerde in 1862 in Leiden op een proefschrift Over de Peyersche en Lieberkühnsche klieren. In 1865 vestigde hij zich als oorarts te Amsterdam. In 1874 werd hij privaat-docent, in 1886 buitengewoon hoogleeraar, welk ambt hij aanvaardde met een rede over „De beteekenis der oorheelkunde in de geneeskundige wetenschap”.

Met W. M. Gunning en Ter Maten stichtte hij de „Kliniek voor oogziekten, oorziekten en keelziekten”. In 1893 richtte hij met Zwaardemaker de Nederlandsche keel-, neus- en oorheelkundige vereeniging op. Ook op andere dan met zijn speciaal vak in verband staande wijze nam 6. aan het geneeskundig leven van zijn tijd deel.

In 1887 had de stichtingsvergadering van het Nederlandsch Natuur- en Geneeskundigcongres onder zijn voorzitterschap plaats; na Stokvis’ dood was hij voorzitter van de vereeniging Janus, van 1884—1886 was hij redacteur-gérant van het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde; lange jaren was hij hoofdbestuurder-secretaris van de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst.

In zijn langdurigen werkkring als specialist zijn van zijn hand een groot aantal verhandelingen verschenen, die van den vooruitgang van zijn wetenschap een getrouwe afspiegeling geven. Apparaten als de contrarespirator voor de geregelde mondademhaling, de gehoortrompetten voor slechthoorenden, door G. samengesteld, zijn algemeen bekend.

< >