Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Grasmusschen

betekenis & definitie

Grasmusschen - Sylviidae, een familie der Insectenetende zangvogels. Kleine vogeltjes met sterken, priemvormigen snavel, korte en stevige voeten en tamelijk lange vleugels. Slechte loopers ; zij loopen gebukt en sluipen tusschen de struiken door. Nuttig als insecteneters, maar zij eten ook gaarne vruchten.

In ons land komen voor de tuinfluiter, de zwartkop, de grasmusch en het braamsluipertje. — De grasmusch, Sylvia sylvia; lengte 14 c.M., staart 6 c.M. Het mannetje aan de bovenzijde roodbruin; keel en borst wit, de vleugels donkerder ; het wijfje is doffer van kleur. Hier te lande algemeen van April tot September ; leeft in struikgewas en bosschen, nestelt in struiken. Nuttige vogel, aardige zanger.

< >