Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Gracchus

betekenis & definitie

Gracchus - familienaam der Romeinsche gens Sempronia, waarvan de bekendste leden zijn geweest:

1) Tiberius Sempr. Gr., legaat der Scipio’s 190 v. C. tegen koning Antiochus d. Gr., 187 tribuun, 182 aedilis, 180 praetor, 177 en 163 consul, 169 censor. Als praetor bevocht hij 8 jaren lang de Celtiberen in Spanje, als consul de Sardiniërs, beiden met geluk. Van de 12 kinderen, die hij bij Cornelia, de dochter van P. Scipio Africanus, bezat, bleven alleen Tiberius en Cajus benevens Cornelia, de vrouw van Scipio Africanus minor, over. — 2) Tib. Sempr.

Gr., oudste zoon des vorigen, werd met zijn broeder Cajus na hun vaders vroegen dood voorbeeldig opgevoed door hunne moeder Cornelia. Na een eervollen diensttijd in den 3den Pun. en Numantijnschen oorlog (137 v. C.) trad hij op als voorvechter der lagere volksklasse en hernieuwde als volkstribuun (133) ten spijt van den adel de Licinische akkerwet ter verdeeling van het staatsdomein en deed ’t voorstel de rijke erfenis van Attalus van Pergamum onder de arme burgers te verdeelen. De senaatspartij kreet de daden van Gr. voor landverraad uit. Om voor ’t volgend jaar als tribuun herkozen te worden, had hij op den dag der volksvergadering bijtijds met zijn partij het Capitool bezet: daar werd hij tijdens de stemming door een hoop senatoren met Scipio Nasica aan ’t hoofd overvallen en gedood.

3) Cajus Sempr. Gr. zette in woord en daad het afgebroken werk zijns broeders voort. Na een 2-jarig quaestorschap op Sardinië (126-124 v. C.) te Rome teruggekeerd, hernieuwde hij als volkstribuun 123 en 122 v. C. de akkerwet zijns broeders, deed de rechtspleging van den Senaat op de ridders overgaan, beproefde den Latijnen het burgerrecht — den Italianen het stemrecht te verschaffen en deed alles om de macht van den adel te fnuiken, totdat de Senaat in 122 M. Livius Drusus, een zijner medetribunen, overhaalde om hem door schoonklinkende beloften de liefde van het volk te ontfutselen. Toen hij dan ook voor ’t vlg. jaar (121) als tribuun niet was herkozen, werd hij door zijn tegenstanders, met den consul Opimius aan ’t hoofd, aangevallen, waarop hij zich door een zijner slaven liet dooden.

< >