Görz-en-Gradisca - vorstelijk graafschap en vroeger kroonland van Oostenrijk (een deel van de Oostenr. prov. Kustland). 2918 K.M.2, 260.000 inw. (1910). Nu aan Italië. Kern van het land is het dal van de Isonzo.
Van de bijna uitsluitend Katholieke bevolking spreken -£ 154.000 Slovenisch, 90.000 Italiaansch en Ladinisch en 4000 Duitsch. Deze bevolking woont hoofdzakelijk in de dalen en in de vlakte; het gebergte en vooral de karstplateaus, zijn zeer dun bevolkt. Hoofdmiddel van bestaan is de landbouw, in het Z. vooral wijnbouw en vruchtenteelt. Ook wordt hier veel aan zijdeteelt gedaan. In het bergland is veeteelt het belangrijkste middel van bestaan, op den Karst vooral schapenteelt. Alleen in de hoofdstad Görz is een vrij aanzienlijke industrie. In de 11e eeuw werd het graafschap Görz door Keizer Hendrik IV aan de graven van Tyrol geschonken. Een zijlinie regeerde het later afzonderlijk. Na het uitsterven van dit geslacht (1500), trok Maximiliaan I het aan de bezittingen van het Oostenrijksche Huis.