Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Goblet

betekenis & definitie

Goblet - (René), Fransch staatsman, geb. 1828 te Aire — sur la Lys (Pas de Calais), overl. 1905 te Parijs, begon als advocaat te Amiens en richtte onder het tweede keizerrijk een liberaal blad op, ,,Le Progrès de la Somme”, werd lid der Tweede Kamer in 1871, in 1879 onderstaatssecretaris van justitie, in 1882 minister van binnenl. zaken onder Freycinet, doch slechts voor een half jaar. In het kabinet-Brisson (April 1886) werd hij minister van onderwijs, en behield zijn portefeuille ook in het tweede ministerie-Freycinet (Jan. 1886); hij werd vooral bekend door zijn optreden tegen de clericalen, inzonderheid door zijn nieuwe schoolwet, die der geestelijkheid het lager onderwijs ontnam ; na den val van Freycinet werd hij in 1886 met het vormen van een nieuw ministerie belast; hij nam hierin zelf binnenlandsche zaken; als ministerpresident stemde hij in de affaireSchnabele voor een ultimatum aan Duitschland, wat zijn medeministers afkeurden, zoodat, toen ook eene overeenstemming inzake bezuiniging op het budget onmogelijk bleek, het ministerie spoedig viel. In het ministerie-Floquet (April 1888—Febr. 1889) had G. de portefeuille van buitenl. zaken. Bij de verkiezingen van 1889 viel hij uit; in 1891 kreeg hij een zetel in den Senaat; 1893—98 was hij weer lid van de Tweede Kamer en leider van de radicaalsocialistische fractie.

< >