Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Tweede kamer

betekenis & definitie

Tweede kamer - Onze Staten-Generaal zijn verdeeld in twee kamers (art. 79 Grw.). (Zie over de al of niet wenschelijkheid daarvan onder EERSTE KAMER). Het zwaartepunt van den poiitieken invloed der Staten-Generaal ligt bij de Tweede Kamer. Sinds het Parlementaire stelsel te onzent werd aanvaard, is zij het die den stempel drukt op het geheele regeeringsbeleid. — De Tweede Kamer bestaat uit 100 leden, gekozen op grondslag van evenredige vertegenwoordiging (art. 81 Grw.). De leden worden rechtstreeks gekozen door de ingezetenen, tevens Nederlanders of door de wet als Nederl. onderdanen erkend, die den leeftijd van 25 jaren hebben bereikt (art. 1 Kieswet, zooals deze is gewijzigd bij de wet van 9 Aug. 1919, Stb. 536. Bij deze wijzigingswet werd het kiesrecht ook aan de vrouw gegeven.

De Grw. laat de beslissing hieromtrent sinds 1917 aan den gewonen wetgever over. Ook de bepaling van den leeftijd, welken men voor het kiesrecht moet hebben bereikt, draagt art. 80 Grw. aan den gewonen wetgever op, met dien verstande, dat die leeftijd niet lager dan 23 jaren mag worden gesteld). Van de uitoefening van het kiesrecht zijn uitgesloten 1) zij wien het kiesrecht ontzegd is bij een onherroepelijke rechterlijke uitspraak;

2) zij die krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens krankzinnigheid of zwakheid van vermogens de beschikking of het beheer over hun goederen hebben verloren of van de ouderlijke macht of de voogdij over een of meer hunner kinderen ontzet zijn ;
3) zij die bij onherroepel. rechterl. uitspr. tot een gevangenisstraf van meer dan één jaar zijn veroordeeld, gedurende 3 jaren nadat hun straf is volbracht en levenslang wanneer voor de tweede maal een gelijke straf is opgelegd ;
4) zij die bij onherroepel. rechterl. uitspr. wegens bedelarij of landlooperij zijn veroordeeld, gedurende 3 jaren nadat hun straf is volbracht, gedurende 6 jaren, indien de straf voor de tweede maal en levenslang, indien do straf voor de derde maal opgelegd is ;
5) zij die bij onherroepel. rechterl. uitspr. binnen een tijdsverloop van 3 jaar meer dan tweemaal zijn veroordeeld wegens een strafb. feit, insluitende openb. dronkenschap, gedurende 3 jaren nadat de laatste uitspr. onherroepel. is geworden! Met onherroepel. veroordeeling. wordt gelijkgesteld vrijwillige betaling van het maximum van geldboete overeenkomstig art. 74 Sr. en vrijwillige betaling van geldboete krachtens een bij verstek gewezen rechterl. uitspraak (art. 3. Kiesw.). De uitoefening van het kiesrecht van militairen bij de zee- of landmacht in werkelijken dienst kan door den Koning voor het geheele rijk of voor een bepaald gedeelte worden geschorst zoolang de dienstplichtigen krachtens art. 185 Grw. geheel of ten deele buitengewoon onder de wapenen worden gehouden (art. 4 Kiesw.). — Om lid der Tw. K. te kunnen zijn wordt vereischt, dat men Nederl. of door de wet als Nederl. onderdaan erkend zij, den ouderdom van 30 j. bereikt hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening v. h. kiesr. zij uitgesloten, krachtens de daaromtrent ingevolge art. 80, 3e lid, getroffen regeling met uitzondering van gerechtel. vrijheidsberooving en veroordeeling tot een vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landlooperij of wegens een feit, waaruit openb. dronkenschap blijkt, (artt. 84 Grw., 122 Kiesw.). De leden worden voor 4 jaren verkozen. Zij treden tegelijk af en zijn dadelijk herkiesbaar (art. 85 Grw.). De gewone tijd voor de candidaatstelling voor de verkiezing is de voorlaatste Dinsdag der maand Mei (art. 124 Kiesw.). — De leden stemmen zonder last van of ruggespraak met hen die benoemen (art. 86 Grw.). — Art. 87 Grw. bevat de eeden of beloften bij de aanvaarding van het lidmaatschap af te leggen. — De Voorzitter wordt door den Koning benoemd voor het tijdperk eener zitting, uit een door de Kamer aangeboden opgave van 3 leden (art. 88 Grw.). — De leden ontvangen een schadeloosstelling van f 5000.— ‘s jaars benevens vergoeding voor reiskosten. De schadeloosstelling wordt niet genoten door de leden, die het ambt van minister bekleeden noch ook door hen, die gedurende een geheele zitting afwezig bleven. Aftredende leden ontvangen een pensioen van f 150.— ’s jaars voor elk jaar, gedurende hetwelk zij, zoo vóór als na de totstandkoming dezer bepalingen (in 1917) lid der Kamer waren, tot een maximum van ƒ 3000.—. Het pensioen vervalt met den dag waarop het afgetreden lid na herkiezing weder in het genot van de voormelde schadeloosstelling treedt. Weduwen en weezen van Kamerleden of gewezen Kamerleden genieten pensioen volgens regels, door de wet te stellen, (art.. 89 Grw.). — Zie ook artt. 122— 142 Kieswet, waarin o. a. het onderzoek der geloofsbrieven van de leden is geregeld. — De Tw. K. heeft zoowel het recht van interpellatie (art. 94 Grw.), als dat van enquête (art. 95 Grw.), van amendement (art. 112 Grw.) en initiatief (art. 117 Grw.). — Zie STATENGENERAAL, GRONDWET en WETGEVING.

< >