Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Fikh

betekenis & definitie

Fikh, Arabisch: plichtenleer, de systematische uiteenzetting van hetgeen de geloovige Moslim te doen en na te laten heeft. De Fikh omvat zoowel de ritueele als de burgerlijke wet in den ruimsten zin; en hare voorschriften zijn afgeleid uit den koran, uit de erkende overlevering (Hadits), de algemeene overeenstemming der gemeente en de regels der analogie. Het staat aan niemand, zelfs niet aan een khalief of sultan, vrij daarvan af te wijken en de voorschriften van koran en overlevering naar eigen goedvinden uit te leggen; dit is uitsluitend het werk van eenige gezaghebbende rechtsgeleerden (fakih oelama). Vandaar dat bij de orthodoxe Moslims vier rechtsscholen erkend zijn, n.l. de Hanafietische, de Malikietische, de Sjâfeïetische en de Hanbalietische.

De eerste wordt voornamelijk gevolgd in Turkije, Centraal-Azië en Britsch Indië, terwijl in Egypte en in Ned. Oost-Indië veelal de voorkeur gegeven wordt aan de Sjâfeïetische en in Afrika aan de Malikietische. Overigens zijn de verschilpunten tusschen deze scholen in onze oogen van ondergeschikte beteekenis. Wie zich niet bij een dezer scholen aansluit, behoort niet tot de orthodoxe Geloovigen (Sonnieten), hoe vroom en geloovig hij overigens moge wezen, maar tot de een of andere sekte. Die sekten hebben veelal hun eigen fikhsystemen, die voorzoover het niet sekten betreft, die ver van den oorspronkelijken Islam zijn afgeweken, zooals bijvoorbeeld de Droesen, de Babis en andere, eveneens op den Koran en de overlevering gebaseerd zijn, maar naar de opvatting van anderen dan de stichters der 4 genoemde scholen.

Zoo erkennen de Perzische Sjiieten alleen het gezag van de imams, afstammelingen door Hasan en Hoesein van den Profeet. — Daar de Fikh diensvolgens bij de Mohammedanen volstrekt onveranderlijk en zuiver theoretisch is, is zij in vele gevallen of onvoldoende voor de regeling van allerlei gevallen, of zelfs volstrekt onuitvoerbaar. Daarom hebben verschillende Mohammedaansche regeeringen en inzonderheid de Turken allerlei voorschriften (Kanoen) uitgevaardigd, die hetzij al of niet aan de Europeesche wetgeving ontleend, naast en in vele gevallen boven de goddelijke wet (Sjeriat) gelding hebben. Waar de Moslims onder Europeesch gezag leven, is de beteekenis van de Fikh voor de praktijk in hoofdzaak beperkt tot de ritueele of, zooals wij plegen te zeggen, tot de zuiver godsdienstige voorschriften en tot die welke betrekking hebben op het verkeer der Moslims onderling, voorzoover, zij niet in strijd zijn met de voor allen verbindende bepalingen van het publieke recht. — Litteratuur: Th. W. Juynboll, Handleiding tot de kennis van de Mohammedaansche wet volgens de leer der Sjâfeïetische school, Leiden 1903; ook in Duitsche bewerking, Handbuch des islamischen Gesetzes etc. Leiden 1910.

< >