Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Extinctie

betekenis & definitie

Extinctie - de verzwakking welke het licht ondergaat, wanneer het door een homogeen absorbeerende stof valt. Wanneer men met J de invallende lichtintensiteit voorstelt, dan is, wanneer een laag d van de homogene stof doorloopen is, de intensiteit van het licht op J gezonken, waarbij J en Jo verbonden zijn door de formule = J = e-Kd.

J0 K stelt in deze formule de extinctie-coëfficiënt voor, e het grondtal der Napier-logarithmen. Bij oplossingen — K cd van een absorbeerende stof in een niet absorbeerend medium wordt de formule J = e Jo waarin c de concentratie van de opgeloste stof in het oplosmiddel. In plaats van K gebruikt men vaak de zoogenaamde decadische extinctiecoëfficient k = K log e (Bunsen en Roscoe). Wordt het licht tot op 0.1 van zijn oorspronkelijke intensiteit uitgedoofd, dan is reciproke waarde van de dikte van de laag, waarin dit plaats gegrepen heeft, de grootheid k.

In de sterrek. is hoofdzakelijk van de e. in den dampkring sprake. Zij bedraagt voor sterren in het Zenith gemiddeld 40—50 %, en neemt naar den horizon eerst langzaam, later zeer snel toe. In de kim is, behalve natuurlijk zon en maan, alleen de planeet Venus zichtbaar; alle andere hemellichten zijn uitgedoofd, voordat zij de kim bereiken. Dat de e. voor verschillende kleuren zeer verschillend is, wordt bewezen door de roode tint, die zon en maan in den horizon aannemen; het roode licht wordt in veel geringere mate door den dampkring opgeslorpt dan de overige kleuren, met name blauw en violet.

< >