Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Elout (mr. C. th.)

betekenis & definitie

Elout (Mr. C. Th.), geb. 1767 te Haarlem, werd, na verschillende rechterlijke functies bekleed te hebben, in 1805 benoemd tot lid van de Hooge Commissie ter invoering van een nieuwe wijze van regeering, justitie en handel, maar door Koning Lodewijk op weg derwaarts teruggeroepen; in 1813 tot lid der Commissie voor het ontwerpen der staatsregeling; in 1814 tot lid van den Raad van State; in 1814 tot Staatsraad in buitengew. dienst en Commissaris-Generaal over Nederl. Indië, om met Buyskes en v. d. Cappelen Ned.-Indië van de Engelschen over te nemen (zie COMMISSARISSEN-GENERAAL). Na zijn terugkomst in Nederl. bekleedde hij verschillende hooge betrekkingen, en werd i n1824 Min. voor de nation. nijverheid en de koloniën, in 1825 voor de marine en de koloniën.

Diepgaand meeningsverschil met v. d. Bosch, vooral ten opzichte der agrarische aangelegenheden op Java, noopte hem tot indiening van zijn ontslag (1829). Overl. 1841 te ’s-Gravenhage. Na zijn dood werden uit zijn nagelaten papieren o.a. gepubliceerd: Bijdr. t. d. kennis v. h. kol.beheer (1851); Bijdr. tot de gesch. v. h. kol. beheer (1861); Bijdr. t. d. gesch. der onderh. m. Engel,betr. de overz. bez. 1820 —24 (1863); Bijdr. betr. kolon. en andere aangelegenh. in den Raad v.State behandeld (1824).

< >