Durm (josef) - architect, schrijver over onderdeden van de geschiedenis der Bouwkunst, , geb. 1837 te Karlsruhe, studeerde aan de Technische Hoogeschool te Karlsruhe. Na volbrachte studiën (1860) reisde hij in Duitschland, Oostenrijk-Hongarije, de Donau- en Balkanlanden, Istrië, Dalmatië, Klein-Azië en Palestina, Griekenland, Egypte, Noord-Afrika en Italië. Sedert 1868 is hij professor voor Bouwkunst te Karlsruhe. Eeredoctoraat van Heidelberg en BerlijnCharlottenburg.
Openbare en privé gebouwen, door hem ontworpen, te Mannheim, Heidelberg, Karlsruhe, Baden-Baden, Freiburg, Badenweiler en Frankfurt. Hij bouwt in den trant der Italiaansche Renaissance, terwijl hij zich in zijn latere werken ook van bouwvormen van de vroege barokkunst bedient. Ook als schrijver is hij zeer bekend. Met F. X. Kraus en E. Wagner begon hij de publicatie van „Die Kunstdenkmäler im Groszh. Baden” (Tübingen, sedert 1887) en met andere vakgenooten gaf hij het groote „Handbuch der Architectur” uit (sedert 1881), waarin van zijn hand verschenen: Die Baukunst der Griechen (1910); Die Baukunst der Etrusker und Römer (19052) ; Die Baukunst der Renaissance in Italien (19032). Behalve kleinere opstellen en werken van meer specialen aard schreef hij nog : Lehrbuch der Baukunst (1880); Konstruktion und polychrome Details der Griech. Baukunst (1880); Das Heidelberger Schlosz (1884); Die Kuppeln von S. Peter in Rom und S. Maria del Fiore in Florenz, von Maria di Carignano in Genua und der Umiltà in Pistoja (1887), enz. Litteratuur: Thieme-Becker’s Künstlerlexicon X.