Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Duinkerken

betekenis & definitie

Duinkerken - (Dunkerque), stad in het Fr. dep. Nord, hoofdpl. van een gelijkn. arrondissem.; 39.000 inw., met de voorsteden ± 65.000; ligt aan zee en is een belangrijke havenstad. D. heeft belangrijke kanaalen spoorwegverbindingen. De haven bevat talrijke bassins, b. v. het Bassin de la Marine (3 H. A.), dat door een sluis in verbinding staat met het Bassin de la Commerce (5.5 H. A.), dat weer door twee sluizen met de vóórhaven is verbonden.

Ten W. van de vóórhaven ligt het Bassin Freycinet (31 H. A.), dat verscheidene zijbekkens heeft en door sluizen van 10.9 tot 9.9 M. diepgang gemeenschap heeft met de vóórhaven, waarvan de invaart door een pier beschermd wordt. De haven is voor de grootste zeeschepen toegankelijk. De haven van D. werd in 1912 bezocht door 1233 schepen, van 1.519.914 ton. De handelsbeweging (export en import samen) bedroeg 1.074.500.000 franc. Ook is het de voornaamste Fr. haven voor de visscherij in de IJslandsche wateren. Daarmee in verband staan de visch-zouterijen en -drogerijen, fabrieken van vischnetten; levertraan. Ook andere industrieën komen voor(suiker- en zoutraffinaderijen, aardewerk, leer, enz.). Er is een Nederl. consul. D. is een sterke vesting, door forten en inundaties beschermd. — Belangr. gebouwen zijn de St.-Eloy kerk, in de 16e eeuw in den vorm van het Rom.

Pantheon gebouwd, de Gotische Notre Dame des Dunes en het in het midden der 17e eeuw gebouwde Hôtel de Ville. De groote marine-magazijnen zijn uit den tijd van Lodewijk XIV. Er is een hydrographisch Instituut, enz. D. heeft zijn naam te danken aan een door St.-Eligius in de duinen gestichte kerk en behoorde later tot het graafsch. Vlaanderen.

Gedurende den 80-jarigen oorlog was ’t het uitgangspunt der „Duink. kapers”, die den Nederl. en Eng. handel enorme schade toebrachten. In 1646 werd het door Tromp en Condé veroverd en kwam toen aan Frankrijk; in 1651 door de Spanjaarden heroverd; in 1658 werd het door een Fransch-Eng. leger opnieuw bezet en aan Engeland afgestaan; Lod. XIV kocht het in 1662 terug. In diens oorlogen van 1672 — 1713 was het weer een belangr. kapersstation.

< >