Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Marine

betekenis & definitie

Marine, - van het Latijnsche marinus: tot de zee behoorend, mare: zee. Gewoonlijk gebruikt ter aanduiding van de zeemacht van een staat. Tot bescherming van een handelsvloot en koloniën is een marine onmisbaar en in de Oudheid worden dan ook bij de handeldrijvende staten aan de kusten der Middellandsche Zee reeds oorlogsvaartuigen aangetroffen. Korinthe bouwde 700 jaren v. Christus reeds schepen voor den krijg, de Phoeniciërs, Karthagers en Romeinen bezaten oorlogsschepen.

Die schepen waren van doften (roeibanken) en een enkel zeil voorzien, benevens van een ram, terwijl de opvarenden bewapend waren met handwapenen; de Romeinen bouwden later (30 jaren v. C.) torens op de schepen, waarin boogschutters geposteerd werden, die ook gebruik maakten van enterdreggen en -haken, terwijl een valbrug op het geënterde schip kon worden neergelaten. Na de uitvinding van het buskruit en het in verband daarmede in gebruik nemen van het kanon, verdwenen de door roeiers in beweging gebrachte vaartuigen (galeien), daar op deze schepen de kanonnen niet in de breede zij konden worden opgesteld en werden zeilvaartuigen gebezigd. In de 17de eeuw begonnen Engeland, Frankrijk en de Republiek der Ver. Nederlanden het eerst bepaalde oorlogsvloten aan te bouwen. De schepen waren van hetzelfde model als de koopvaarders en de vloot kon in tijd van actie zeer gemakkelijk met laatstgenoemde schepen worden aangevuld.

Engeland begon in het laatst van de 18de eeuw met den bouw van ijzeren schepen en werd in dat opzicht al spoedig door andere landen gevolgd. Bij de toepassing van stoom verdween het zeiltuig al spoedig en is alleen nog lang behouden gebleven op instructieschepen. Tegenwoordig is het geheel verdwenen. Voor de verschillende soorten oorlogsschepen, zie bij de soortnamen.