Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Nord

betekenis & definitie

Nord, - departement van Frankrijk, groot 5.774 K.M.2; had in 1911 1.962.000 inw. en was dus met 340 bew. per K.M.2, op Seine na, het dichtst bevolkte van Frankrijk. Het heeft echter door den Wereldoorlog erg geleden. Het bestaat uit door Lodewijk XIV veroverde deelen van Vlaanderen en Henegouwen. Het W.-lijke, Vlaamsche, deel, dat door een duinkust van de zee gescheiden is, bestaat uit vlak alluviaal kleigebied en tertiair golvend heuvelland ; het O.-lijke, Fransch Henegouwen, is geologisch zeer afwisselend heuvelland, dat gedeeltelijk uit krijt-, voor een ander deel uit tertiaire lagen bestaat, terwijl enkele, tot de Ardennen behoorende, oudere gesteenten er boven uitsteken.

De bewoners spreken in het W.-lijk gedeelte nog Nederlandsch, in het Henegouwsche gebied Waalsch. N. is de rijkste streek van Frankrijk. De bodem is over het algemeen vruchtbaar, zoodat zoowel landbouw als tuinbouw en ook bloementeelt bloeien. De veeteelt (vooral in het W.) levert mooi rundvee, boter en kaas. De zeevisscherij is belangrijk. De bodem bevat, behalve ijzer, de belangrijkste steenkolenmijnen van Frankrijk.

Dientengevolge heeft zich hier, n.l. in het Henegouwsche gedeelte, een zeer belangrijke grootindustrie gevestigd, vooral verschillende soorten van textielindustrie, machine- en suikerindustrie. In het W. is kantindustrie. Er is een zeer dicht net van verkeerswegen, zoowel spoorals waterwegen. De bevaarbare rivieren Yser, Schelde met Lys en Scarpe, Oise en Sambre zijn door druk bevaren kanalen met elkander verbonden. Hoofdstad is Rijssel (Lille).