Doofstomme blinden zijn personen, die het gehoor en het gezicht op jeugdigen leeftijd verloren of aangeboren misten en door het gemis aan gehoor nog stom werden. Terwijl er voor doofstommen overal inrichtingen bestaan, waarin de patiënten worden ontwikkeld en bepaalde methoden voor deze ontwikkeling bestaan, zijn de moeielijkheden, die bij d. b. te overwinnen zijn om ze met hun omgeving in gemeenschap te brengen, nog aanmerkelijk moeilijker, omdat hun daartoe slechts één enkel zintuig, het gevoel, ten dienste staat. Toch is dit enkelen dezer misdeelden gelukt. Bekend is het geval van Laura Bridgmann (1829-1889), die in het blindeninstituut te Boston door S. Howe werd opgevoed.
Verschillende wetenschappelijke onderzoekingen, op anatomisch, physiologisch en psychologisch gebied verschenen naar aanleiding van dit geval. Nog schitterender resultaten zijn bereikt met Helen Keller (geb. 1880), eene thans nog levende hoog begaafde vrouw, die in de zelfde blindeninrichting, onder Anagnos en Miss Sullivan, zich heeft ontwikkeld. Behalve deze twee, algemeen bekend geworden gevallen, zijn er in de litteratuur nog een zeer groot aantal andere voorbeelden van de ontwikkeling van deze ongelukkigen, wien slechts twee zintuigen ter beschikking staan, bekend geworden. In een voortreffelijk werk zijn door H.J. Lenderink, directeur van het blindeninstituut in Amsterdam, de gevallen bijeenverzameld uit schier alle beschaafde landen. Zie H.J. Lenderink, Doofstom en blind tegelijk, Haarlem 1907.