Devonshire of devon - Engelsche adellijke titel, die, dateerend uit den tijd van Hendrik I, in 1335 van het geslacht Redvers op het geslacht Courtenay overging, dat sedert de regeering van Hendrik II in Engeland woonachtig was. Thomas Courtenay, zesde graaf van D., werd in den slag van Towton gevangen genomen en 1461 onthoofd; William Courtenay huwde prinses Catharina, jongste dochter van Eduard IV, en speelde eene belangrijke rol onder Hendrik VIII, evenals zijn zoon Henry, die 1538 in ongenade viel en 1539 ter dood werd gebracht. Met Henry’s zoon Edward, aan wien Maria de Bloedige 1553 den titel graaf van D. teruggaf, stierf de hoofdlinie van ’t geslacht Courtenay uit, maar eene zijlinie bleef bestaan, die sedert 1831 den titel van graaf van Devon voert. In 1618 schonk Jacobus I den titel van graaf van D. aan William Cavendish, een der eerste kolonisten van Virginia en de Bermuda-eilanden.
Van de graven en hertogen van D. uit het Huis Cavendish moeten genoemd worden; William, vierde graaf van D., die een dergenen was, die den lateren stadhouder-koning Willem III uitnoodigden naar Engeland over te komen; tot belooning hiervoor werd hij 1694 tot markies van Hartington en hertog van D. verheven en stierf 1707 als opper-hofmeester bij koningin Anna. Zijn jongste kleinzoon, Charles, was de vader van den beroemden chemicus Henry Cavendish. William, vijfde hertog van D., 1748—1811, bestreed, evenals zijn geheele familie, de Iersche politiek van het Engelsche Hof. Zijne eerste gemalin Georgiana, dochter van graaf John Spencer, was in haar tijd eene zeer bekende persoonlijkheid, zoowel door hare schoonheid als door hare geestelijke gaven en poëtisch talent, en nam ook een levendig aandeel in de politiek. Spencer Compton Cavendish, markies van Hartington, achtste hertog van D., 1833—1908, bekend staatsman. Hij studeerde te Cambridge, werd 1857 in ’t Lagerhuis gekozen en sloot zich hier bij de gematigde liberalen aan. In 1863 werd hij in ’t ministerie Palmerston onder-staatssecretaris van Oorlog, was van 1866—67 minister van Oorlog, van 1868—70 onder Gladstone postmeester-generaal en van 1871—74 eerste secretaris (minister )voor Ierland. Nadat Gladstone afgetreden was als leider der liberalen, volgde hij dezen 3 Febr. 1875 als zoodanig op.
Ofschoon veel gematigder dan Gladstone, wist hij toch met dezen grooten staatsman in goede verstandhouding te blijven. Na den val van Beaconsfield werd hij 1880 onder Gladstone minister voor Indië, welk ambt hij in Dec. 1882 verruilde voor dat van minister van Oorlog; in Juni 1882 trad hij met Gladstone af. Toen Gladstone echter, na de nieuwe verkiezingen, voorstelde om aan Ierland Home-rule te verleenen, scheidde Hartington zich van hem af, nam geen zitting in diens derde ministerie (Febr. 1886), stelde zich aan ’t hoofd der liberale Unionisten, die Gladstone’s Iersche plannen verijdelden. Met dezen ondersteunde D. 1886—92 de politiek van ’t ministerie Salisbury, doch weigerde in dit ministerie zitting te nemen. In Dec. 1891 werd hij door den dood van zijn vader lid van het Hoogerhuis. Eerst in 1895 besloot hij als president van den „Privy Council” deel uit te maken van het nieuwe ministerie Salisbury; van 1900 — 1902 was hij minister van Onderwijs. In Oct. 1903 trad hij uit het ministerie, omdat hij zich niet vereenigen kon met Chamberlain’s handelspolitiek. Den hertogelijken titel erfde zijn neef Victor Cavendish, geb. 1868, die sinds 1891 lid van ’t Lagerhuis en van 1903 — 1905 secretaris van finantiën aan ’t Departement van Finantiën was.