Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Demetrius

betekenis & definitie

Demetrius, naam van een aantal beroemde personen in de Macedonische en Syrische geschiedenis: 1) Poliorcětes (stedenbedwinger), zoon van Antigonus, geb. 337 v. C., nam vroegtijdig deel aan de oorlogen zijns vaders tegen andere veldheeren van Alexander om de nalatenschap van dien koning. Vervolgens streed hij tegen de Rhodiërs (305 v. C.), die hij echter na een merkwaardig beleg hunner hoofdstad vrijliet om Griekenland opnieuw aan de macht zijner vereenigde vijanden te ontrukken (303). Na zijn vaders nederlaag en dood bij Ipsus (301) verkeerde hij in hachelijke omstandigheden en eerst in 294 gelukte het hem na vele wederwaardigheden zich tot koning van Macedonië te verheffen, maar 287 werd hij door zijne troepen verraden en van den troon vervallen verklaard. Het resultaat van zijne poging om zijn vaderlijk gebied te herwinnen was, dat hij zich in 286 aan Seleucus moest overgeven, die hem tot zijn dood (283) gevangen hield.

D. speelde een hoofdrol op het staatsen oorlogstooneel zijner eeuw, voerde belangrijke hervormingen in bij het zeewezen en de krijgsbouwkunde en werd in Griekenland en vooral te Athene, waar hij zich in den glans zijner overwinningen en in weelde placht te baden, vergood. 2) Dem. II, zoon van Antigonus Gonatas en kleinzoon van Demetrius Poliorcětes, regeerde over Macedonië 239—229 v. C. — 3) Dem. I Soter, zoon van Seleucus IV Philopator, bracht zijn jeugd als gijzelaar te Rome door, vanwaar hij na den dood zijns vaders, daar de senaat zijn verzoek om vrijlating afsloeg, heimelijk ontvluchtte en zich (162) van den troon meester maakte. In den oorlog tegen de Joden was hij ongelukkig. Tot dronkenschap geneigd, maakte hij zich bij de Syriërs door zijne wreedheden gehaat en sneuvelde in den strijd tegen Alexander Balas, 150 v. C. — 4) Dem. II Nicator, zoon des vorigen, kwam in zijn vroegste jeugd als gijzelaar zijns vaders insgelijks naar Rome, doch keerde spoedig naar Syrië terug en beklom na het verdrijven van Alexander Balas, met behulp van Ptolemaeus Philometor, den troon zijns vaders (145 v. C.), dien hij verloor in 142 en in 128 herwon. Hij is in 126 op de vlucht te Tyrus vermoord. — 5) Dem. uit Phalerum, van daar Phalereus bijgenaamd, geb. omstreeks 350 v. C., was een kweekeling van den wijsgeer Theophrastus en den blijspeldichter Menander. Hem werd van 317—307 door Cassander de leiding van den Atheenschen staat opgedragen, welke hij met zulk een goed gevolg waarnam, dat de dankbare Atheners den verdienstelijken man talrijke standbeelden oprichtten.

Toen echter D. Poliorcetes Athene innam, moest hij de vlucht nemen en het wankelmoedige volk liet zich zelfs overhalen om het doodvonnis over hem uit te spreken. Na een kort verblijf te Thebe begaf hij zich tot Ptolemaeus Philadelphus, werd in ballingschap gezonden en stierf in 283, naar men verhaalt, aan den beet van een slang. D. was niet alleen een zeer degelijk en bekwaam staatsman, maar ook een vriend van wetenschap en letteren en een uitstekend redenaar en geleerde. Cicero en Quintilianus prijzen hem zeer en Diog. Laërt. V 5, 80 somt zijne werken op. — 6) Dem. Ixion, een Grieksch grammaticus uit Adramyttium in Mysië, in de 2de eeuw v. C., schreef verscheidene studiën op Homerus, vooral tegen de verklaring en critiek van Aristarchus. — 7) Dem. van Scepsis, geb. 214 v. C., vervaardiger van een patriottischen commentaar op Homerus in 30 boeken. — 8) Dem. van Troezen, die ongeveer ten tijde van Augustus leefde, schreef een polemisch leergedicht tegen de sophisten. — 9) Dem. van Alopeke, beroemd beeldhouwer uit het eind der 5de eeuw v. C., streefde, volgens Quintilianus, meer naar gelijkenis dan schoonheid en ging te ver in het nastreven der waarheid.

< >