Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Demeter

betekenis & definitie

Demeter, de Rom. Ceres, de godin der alvoedende moederaarde, de schenkster van bloemen en kruiden, van koren en brood, was de dochter van Cronus (Saturnus) en Rhea, bij Zeus (Juppiter) moeder van Persephŏne (Proserpina) en bij Iasion van Plutus. Toen Persephŏne door Hades of Aidoneus (Pluto), terwijl zij met hare vriendinnen bloemen plukte in de vlakte van Nysa of, volgens de Rom. dichters, van Enna op Sicilië, was geschaakt en naar de onderwereld gevoerd, doolde D. de aarde rond om haar te zoeken. Door den alzienden Helios (Sol) van alles onderricht, verliet zij in hare smart den Olympus en woonde onder de menschen, eenzaam en onbekend, overal zegenend en leerend.

Toen zij echter uit spijt onvruchtbaarheid en misgewas verwekte, zond Zeus Hermes (Mercurius) naar de onderwereld om Persephŏne aan hare moeder terug te geven, maar omdat deze daar reeds van een granaatappel had geproefd, moest zij ⅓ des jaars bij Hades onder de aarde, maar mocht het overige van den tijd bij hare moeder op den Olympus doorbrengen. Deze mythe is reeds vroeg in verband gebracht met de wisseling van leven en dood, van groei en bloei in de natuur en door een latere wijsbegeerte ook met de scheiding van lichaam en ziel. Het middelpunt en de oudste zetel van den eeredienst van D. was Eleusis(Attica), waar zij haren lieveling Triptolěmus, den zoon van Celeus, ploegen en zaaien leerde en de heilige offerplechtigheden, mysteriën en wijdingsfeesten instelde. Haar dienst was door geheel Griekenland verbreid, maar bloeide bovenal te Athene, waar jaarlijks in het najaar de grootein de lente de kleine Eleusinia en tegen den winter de Thesmophoria gevierd werden. — De Rom. Ceres, die uit Sicilië was overgekomen, werd als godin van koren en veldvruchten, alras met D. verward: te Rome waren de Cerealia een volksfeest, dat in April gedurende 8 dagen onder optochten en wedrennen werd gevierd. — De godin van den landbouw werd al in den vroegsten tijd van de Grieksche kunst afgebeeld.

Zeer oude vazen en terracottafiguurtjes geven ons van die voorstelling eenig denkbeeld. Uit den bloeitijd (vijfde eeuw v. Chr.) stammen de statige D. van Cherchel en het prachtig relief uit Eleusis (in het museum te Athene), dat weergeeft hoe de godin aan den heros Triptolemos, dien haar dochter Persephŏne of Kore bekranst, als symbool van zijn roeping den mensch het brood te brengen een korenaar overreikt. Uit de 4e eeuw v. Chr. stamt de Demeter van Knidos (in het Britsch Museum), die den invloed van Praxiteles en Skopas verraadt en in haar statige droefenis te vergelijken is met een Mater dolorosa. Later werden de mythen, waarin D. een rol speelt, herhaaldelijk op sarkophagen afgebeeld. — De Romeinsche Ceres wordt op muurschilderingen afgebeeld met korenaren bekranst, in de linkerhand een bundel daarvan, in de rechter een fakkel houdend.

< >