Conium, plantengeslacht der Umbelliferen met twee soorten, waarvan een, C. maculatum, de Gevlekte Scheerling of Dolle Kervel, op het N.lijk halfrond zeer verspreid is en ook in Nederland vrij algemeen voorkomt. (Plaat Giftige Planten I fig. 4). Het is een tweejarige plant met een hollen, blauwberijpten, gesleufden en onbehaarden stengel, waarvan het onderste deel rood gevlekt is. De witte bloemen staan in samengestelde schermen. De reuk der bladeren is bij kneuzen of bij het overgieten met loog walgelijk-narcotisch (naar muizenurine); de smaak is bitter en scherp.
Ook de vruchten hebben deze eigenschap. De reuk is het gevolg van het voorkomen van het zeer vergiftige alkaloïde Coniine. De versche stengels, bladeren en bloemen worden in de apotheek gebruikt evenals de vruchten. Deze laatste hebben door haar gelijkenis met de vruchten van Anijs (anijszaad) aanleiding gegeven tot vergiftiging. Door het ontbreken van een beharing is de plant te herkennen van de soorten, die er veel op gelijken.