Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Canning

betekenis & definitie

Canning - (George), Engelsch staatsman, geboren 1770 te Londen, overleden 1827 te Cheswich bij Londen. Hij studeerde in de rechten, werd advocaat in zijne geboorteplaats en in 1794 als aanhanger van Pitt lid van ’t Parlement. Pitt benoemde hem in 1706 tot onderstaatssecretaris bij het ministerie van Buitenlandsche Zaken; ook als medewerker aan het tijdschrift „The AntiJacobin” ondersteunde hij krachtig Pitt’s politiek. In 1801 met Pitt afgetreden, werd hij gedurende diens tweede ministerie van 1804 — 1806 minister van Marine, ging in 1806 na Pitt’s dood, toen de Whigs aan ’t bestuur kwamen, tot de oppositie over en werd in 1807, na den val der Whigs, in ’t ministerie-Portland minister van Buitenlandsche Zaken.

Het bombardement van Kopenhagen, ’t wegnemen der Deensche vloot en het in 1809 met de Spaansche Junta gesloten verbond was zijn werk. In den herfst van dit jaar kreeg C. oneenigheid met den minister van Oorlog, Castlereagh, over de expeditie naar Walcheren, waarop een duel volgde en beide ministers aftraden. Nadat hij 1814 gezant te Lissabon was geweest, was hij van 1817—1820 president van de Board of Control voor Indië. Na den zelfmoord van Castlereagh werd C. in 1822 wederom minister van Buitenlandsche Zaken. Hij trad als beslist tegenstander op van de Heilige Alliantie en haar reactionair ingrijpen in de Europeesche politiek; hij begunstigde den opstand der Spaansche koloniën in Zuid-Amerika, verijdelde in 1827 een reactionairen opstand in Portugal en wist 6 Juli 1827 het Verdrag van Londen te doen sluiten, waarbij Engeland, Rusland en Frankrijk besloten tot eene voor Griekenland gunstige interventie. In Febr. van dit jaar minister-president geworden, leidde C. nog de opheffing der graanwetten en sprak zich ook voor de emancipatie der Katholieken uit.

< >